De release van Operatika‘s The Calling werd lang tevoren al met veel bombarie aangekondigd. Hier zou namelijk sprake zijn van onvervalste symfonische powermetal met een licht neoklassiek randje, voorzien van op klassieke leest geschoeide vocalen en flitsende gitaarsolo’s, messcherp en in snelheid bepaald niet de mindere van die van het licht. Het geheel zou de sfeer uit ademen van bands als Stratovarius, Children Of Bodom en Nightwish en minstens van een vergelijkbaar kwaliteitsniveau zijn. Welnu, in essentie gaat de vergelijking met de genoemde namen op – in ieder geval op papier – maar de onbarmhartige werkelijkheid confronteert de op voorhand meer dan geënthousiasmeerde luisteraar desalniettemin met een fiasco van kolossale proporties. De in diepe pathos gedrenkte composities zijn namelijk gespeend van elke vorm van originaliteit en middelmatigheid is absoluut troef op dit schijfje. Er wordt weliswaar doorgaans vakkundig gemusiceerd met een ongebreidelde geestdrift, maar die kan de tekortkomingen van deze metalen operette geenszins maskeren. Zo verzanden de solo’s van Malmsteen-adept Bill Visser steevast in een drassige brij waarin de afzonderlijke noten nauwelijks van elkaar te onderscheiden zijn, en roepen de zangcapriolen van boegbeeld Slava Popova met enige regelmaat de neiging op om de oren dicht te stoppen met alles wat maar voorhanden is. De dame in kwestie probeert zo hevig op Tarja Turunen te lijken dat het bijna gênant is, temeer daar haar ongetwijfeld goede bedoelingen zonder uitzondering het geluid benaderen van een walvis in barensnood. Een vrij overbodige release derhalve, die zelfs door de aanwezigheid van de van Symphony X geleende bassist Michael Lepond niet kan worden gered.
mij=Scarlet / Bertus
Die naam alléén al: Operatika.