Soms zit het verschil tussen ‘mwah’ en ‘wow’ in hele kleine dingen, en ik heb hiervan in jaren geen beter voorbeeld gehoord dan Robert Berry‘s nieuwe solo cd The Dividing Line. Berry heeft een behoorlijke staat van dienst in allerlei rockgroepen en als ingehuurde kracht, maar is nooit een echt breed bekende naam geworden. Wellicht komt dat ook omdat-ie gevaarlijk dicht tegen de grens van ‘kleurloos en middelmatig’ schuurt. Maar als geen ander weet hij in elk nummer toch iets te stoppen dat de muziek boven zichzelf uit tilt, zodat het nooit verveelt of irriteert. Of dat nu de spannende modulaties zijn in “Wait”, de opzwepende percussie in “Life Is On Fire”, of de fantastische harmonieën in “One Good Man”, ieder stuk heeft wel iets dat de aandacht stevig vasthoudt. Wat niet wil zeggen dat alles even sterk is: daar waar Berry, die zelf vrijwel alle instrumenten bespeelt, teveel richting toetsen afdrijft, komt de muziek wel heel erg dicht bij Van Halen’s “Jump“, hoewel je je nog kunt afvragen of dat zo onwenselijk is. Meestal schrijf ik een recensie nadat ik de cd een week lang intensief heb gedraaid, maar ditmaal heb ik nog een week gewacht. Niet omdat ik mijn mening over de muziek niet duidelijk kreeg, maar omdat ik na elke draaibeurt meteen weer zin had om hem nog een keer te beluisteren. Inderdaad, met een ‘wow’ in mijn gedachte. En dat terwijl ik, toen ik de cd voor het eerst even vluchtig doornam, toch echt niet verder dan een ‘mwah’ kwam.
mij=Frontiers / Rough Trade