Ik was eigenlijk best blij dat ik mijn jaarlijstje voor de Oor al ergens begin november in moest leveren. Hoefde ik daar mooi niet meer over te piekeren. Dacht ik. Ondertussen knaagt het toch stiekem, want nu struikelde ik in de laatste weken van het jaar toch mooi weer over twee platen die al wat langer uit zijn en het absoluut ook tot de groslijst hadden kunnen schoppen waaruit ik mijn uiteindelijke keuze maakte. Het bijzondere aan de albums van Tupolev en Autistic Daughters is dat ze allebei in het verlengde liggen van de laatste twee albums van Talk Talk. En van die band draai ik in de herfst en winter graag muziek. Dus misschien is dat wel de reden dat ik pas toen het weer guurder werd deze muziek op het spoor kwam?
Tupolev komt uit Oostenrijk en Memories of Björn Bolssen is hun eerste cd, die al sinds mei uit schijnt te zijn. Hun muziek is vrijwel instrumentaal (alleen in “Nothing’s Gonna Happen” worden een paar woorden gezongen), maar de zang mis ik geen moment. Daarvoor is het samenspel van Peter Holy (piano), Alexandre Vatagin (bas en cello), Lukas Scholler (elektronische snuisterijen) en Paul Mohavdi (drums en gitaar) veel te boeiend. Ik vraag me al luisterend naar hun jazzy nachtclub post-rock dan ook af wie die Björn Bolssen dan wel niet geweest is die deze Oostenrijkers tot deze prachtige plaat geleid heeft. Al googlend en wikipediaënd kom ik namelijk nergens uit. De negen songs, die stuk voor stuk een melancholische inborst hebben, geven met rare titels als “rnd2”, “8.83”, “reaset” ook weinig houvast en zelfs een naam als “mohavedi” eindigt nergens bij een zoekopdracht. Ergens is dat wel mooi, zo’n instrumentaal album dat in nevelen gehuld blijft, maar door het veelvuldige luisteren wil ik ondertussen toch van de hoed en de rand weten.
Van het bestaan van het Nieuw-Zeelandse Autistic Daughters wist ik al af. Sterker nog, de debuut-cd van Dean Roberts en zijn kompanen schopte het in 2004 net niet tot mijn jaarlijst. Maar dat kwam óók al doordat ik de cd pas diep in de koude decembermaand van dat jaar onder ogen kreeg. Dat kan bijna geen toeval meer zijn zou je zeggen hè? De muziek van deze kiwi’s heeft minder dan die van Tupolev een nachtclubsluier over zich, maar zoekt het net als hen in gedragen atmosferische geluidsschetsen en drijft óók op de zang van Roberts. Die zingt gedragen verhalend. Zijn stem is een kruising tussen No-Man‘s Tim Bowness en David Sylvian, maar kan ook grimmig worden waar nodig. Elk nummer op Uneasy Flowers heeft wel iets beklemmends in zich of een rauwe rafel die intrigeert. Het dichtst naderen ze Talk Talk nog in het titelnummer, dat in de basis óók melancholisch is maar door de manier waarop drummer Martin Brandlmayr zijn snaredrum harde hoeken verkoopt en de gitaren van Roberts grillig aangeslagen worden door merg en been gaat. Ook de weemoed van het op het titelnummer volgende “Liquid And Starch” is prachtig.
mij=Valeot & Staubgold / Konkurrent