Umphrey’s McGee doet geen enkele poging om door te breken in Europa. Integendeel, eens per jaar komen ze naar Amsterdam en dan nemen ze hun Amerikaanse fans mee. Gelijk hebben ze, want ze zijn live een typische jamband en dat genre heeft nooit iets gedaan in Europa. Toch zouden de studio-albums het hier prima kunnen doen. Wat Umphrey’s McGee daarop ten gehore brengt is namelijk grotendeels te omschrijven als stevige progrock. Dat geldt meer dan ooit voor het nieuwste album, Mantis. Het titelnummer van bijna twaalf minuten is weliswaar een goed voorbeeld van hoe Umphrey’s McGee live klinkt, maar is tegelijkertijd een fraai opgebouwd stuk met alle typische UM-ingrediënten: fraaie gitaarpartijen, ondersteund door piano en orgel, bij elkaar gehouden door heel strak drum- en percussiewerk en de meerlaagse zang en in dit geval ook nog een fraai gedeelte met strijkers op weg naar het crescendo met een solo die van Marillion‘s Steve Rothery had kunnen zijn. De slechts drie minuten durende opener “Made To Measure”, ook de single, is echter een lekker springerige Umphrey’s-variant op de kwaliteitspop á la Supertramp. De zes heren – nou ja, zeven, want technicus Kevin Browning is zo ongeveer een bandlid – hebben al jaren een zeer herkenbare sound met hoogstaand muzikaal vertier zonder dat het een kijk-mamma-zonder-handen-effect krijgt. Zelfs niet als gitarist Jake Cinninger meer dan ooit aan het soleren slaat. Het album begint met wat kortere, vlotte stukken en na een reeks fraai opgebouwde lange stukken als “Mantis” en “Spires” eindigt het album weer wat vlotter en steviger. Umphrey’s McGee doet weer zijn eigen ding, maar proggers met het rockvirus moeten Mantis echt eens gaan beluisteren. O ja, wie de cd koopt krijgt meteen en in de loop van het jaar nog allerlei bonusmateriaal cadeau, zonder nare programmaatjes op je pc.
mij=Sci Fidelity Records