Je werk proberen te doen met de nieuwe cd van Mono die via je hoofdtelefoon je hoofd binnendringt, dat is niet altijd even gemakkelijk. De instrumentale, filmische en atmosferische postrock van het Japanse viertal is bij vlagen lieflijk en zacht en op die momenten voelt het als een zachte arm om je schouders, als troost tijdens het afronden van weer een lastige klus. Maar dan ineens, praktisch vanuit het niets, kan daar zomaar ineens een kink in de kabel komen. Dan probeert Mono je wakker te schudden met felle uitbarstingen van gitaar- en drumgeweld, waaraan geen einde lijkt te komen, en waardoor je ervan verzekerd bent dat je niet meer aan werken toekomt door de muur van geluid aan je hoofd. Aangezien de meeste nummers op Hymn to the Immortal Wind al snel tien minuten duren, is er ook uitgebreid tijd voor een afwisseling tussen hard en zacht binnen een lied. Als Mogwai in zijn beste dagen, zo klinkt Mono wederom. Helaas betekent dat ook dat we deze truc inmiddels wel kennen, en hoewel dat de muziek niet minder fraai maakt, zorgt het er wel voor dat het verrassingseffect uitblijft en dat je bij elk nummer gaat zitten wachten op de volgende climax. De hoes van de cd toont een werkelijk prachtige anime-tekening, die perfect aansluit bij de muziek en die wat mij betreft genomineerd mag worden tot hoes van het jaar. De muziek echter bevindt zich weliswaar in de bovenste regionen van de popmuziek, maar stijgt niet uit boven Mono’s eigen middelmaat.
mij=Conspiracy / Konkurrent