‘In 2009, I, Wim Maesschalck, solemnly do declare, that I will release 12 records. Each one created from start to finish within the same month.’ Kijk, dat zijn nog eens straffe beloftes van een bezige bij. Zo mag je Wim Maesschalck best noemen, vind ik. Dat wordt bovendien nog knap zweten voor hem, als je bedenkt dat hij aan de tweede Wixel-plaat bijna vier jaar heeft lopen knutselen. Maar poeh, het resultaat mag er zijn. Somewhere Between The Sun And The Moon dateert al van eind vorig jaar, maar is veel te goed om ’em daarom maar even terzijde te schuiven. Voor deze plaat heeft Wim bijna alles in zijn eentje opgenomen. Verwacht overigens niet dat al dat geknutsel geleid heeft tot een dichtgesmeerde plaat. Nee, verwacht op Somewhere een spaarzaam geïnstrumenteerde sfeertekeningen die je niet overdonderen qua dichtheid, maar stiekem toch heel ‘dicht’ zijn doordat ze zo rijk zijn aan details. Best bijzonder vind ik ook dat Wixel in de liner notes eerlijk (en eerlijkheid duurt het langst is mij verteld) opbiecht dat hij enkele ideeën geleend heeft van mensen als Phil Elvrum, Tim Hecker, Greg Haines en Goldmund. Laat ik dan maar bekennen dat ik die ideeën niet terugvind op Somewhere, maar dat ik wél hoor dat Maesschalck door deze artiesten beïnvloed is. Maar dat zal hij mij vast niet kwalijk nemen. Hij zal het vast belangrijker vinden om te horen dat ik erg genoten heb van zijn tien prachtige songs die een hoog abstractieniveau kennen, maar waarin je nooit het spoor bijster raakt.
De naam van Maesschalck staat ook in het klein gekriebeld in de liner notes van Yuko‘s debuut-cd For Times When Ears Are Sore. Hij heeft voor deze jonge Belgische band de productie en de mix gedaan. Net als op de Wixel-plaat valt er op de sound niets aan te merken, en net als op de Wixel-plaat valt er ook niets op de muziek aan te merken. In eerste instantie zette het door frontman Kristof Deneijs geschreven openings- en titelnummer me overigens wel op het verkeerde been. Dat nummer suggereert namelijk dat wat gaat volgen een cd zal zijn die diep de folktronica in gaat duiken. Wat dieper in de mix zitten echter al wat typische post-rock klanken die verderop in de plaat de macht over nemen waar nodig (“No Trees Up More”). Het maakt dat de For Times voelt als een frisse wind door post-rock land. Naast de eerder genoemde folktronica en post-rock ook Radiohead– (maar de stem van Deneijs is wel veel zoetgevooisder en bedeesder van dan die van Thom Yorke) en Sigur Rós-invloeden terug. Zelf noemt Yuko smells of just-left beds, trains and what’s on their way, stomach aches and coffee stains on sunbleached tablecloths als referenties, maar ik weet hoe mijn bed ruikt ‘s morgens. En dat is heel wat anders dan het okselfrisse dat ik in Yuko terug hoor. Ik zou het eerder omschrijven als een vers verschoond bed, een met liefde bereide maaltijd die op vrolijk zijn weg zoek richting maag en de papillen doet zinderen en een goede espresso op een doorleefde eiken eettafel. Dat geeft mij een beter gevoel.
mij=Collectief Debonair / Konkurrent & Collectief Debonair / Konkurrent