Kijk eens naar de hoes van Ishoku-Sokuhatsu. Je ziet een soort luiaard met fel rode ogen, omgekeerd hangend zoals luiaards dat doen. Dit exemplaar rookt er nog een pijp bij ook. Ergens op de achtergrond draait een schildpad zijn hoofd om. Als je de hoes omdraait zie je waar de luiaard zich aan vast houdt. Geen tak, maar de slurf van een olifant. Far out? Nou en of. Groovy? Niet bepaald. Deze plaat blijkt een rare mengvorm van gelikte pop, suffe jazzrock en uitgesponnen proto-hardrock bevatten. En toch geldt de band Yonin-Bayashi (wat kwartet schijnt te betekenen; een eerste line-up heette San-Nin, wat inderdaad trio betekent) als een legendarische Japanse rockband. Ishoku-Sokuhatsu was hun debuutalbum. De virtuositeit spat er van af, maar helaas willen de vier muzikanten dat weten ook. Het over ruim elf minuten uitgesmeerde “Omatsuri” klinkt tot op driekwart als een perfect nagespeelde, maar helaas verloren gegane Deep Purple-track (dat orgeltje!). Dan besluit het viermanschap plots dat Santana ook erg leuke dingen doet en zo gaat “Omatsuri” naadloos over in een soort latin-fusion-jazzrock. Ideeën genoeg, maar geen stuurman aan boord, dat idee. Voer voor Julian Cope-adepten en jamliefhebbers, zou je ook kunnen zeggen. Op veel fora worden ze de Japanse Pink Floyd genoemd en ook dat is helemaal niet zo’n slechte vergelijking.
mij=Erebus Records / Import