De boys uit de bandnaam zijn Keith Emerson (van hemzelf, Lake & Palmer), Marc Bonilla en Glenn Hughes. In 1991 werkten deze heren voor het eerst samen en sindsdien hebben hun paden zich geregeld gekruist. Gitarist Bonilla is een typische musician’s musician: bij het grote publiek is hij vrij onbekend, maar zijn collega’s kennen zijn kwaliteiten. Zoals Keith Emerson een virtuoos is op de toetsen, zo is Bonilla dat op de gitaar. Bonilla schijnt een langgekoesterde wens in vervulling te zien gaan met de release van deze live-opname uit 1998, en ik kan me er iets bij voorstellen. Op een grotendeels instrumentaal album hoor je de fraaiste gitaar- en orgelpartijen langskomen. Niet in vaag over toonladders heen en weer drentelende solo’s, maar in subtiel gitaar- en toetsenwerk in songs die allemaal een eigen smoel hebben. Luister maar eens naar “White Noise”: instrumentaal is het van hoog niveau, maar de onderliggende boogie zorgt voor een vaart en sfeer om van te smullen. Als Glenn Hughes dan ook nog een paar keer zijn kunnen laat horen, zoals in het later ook door Hughes gecoverde “A Whiter Shade Of Pale” (Procol Harum) en in het fraaie “Cover Me”, is het feestje helemaal compleet. Deze mannen mogen elk technisch aan de top van hun vakgebied staan, op deze plaat is die virtuositeit stevig ingebed in echte songs, met steeds een fijne bluesy ondertoon. O, en had ik de bijna twintig minuten durende versie van ELP’s “Tarkus” al genoemd? Al luisterende vergeet je bijna dat dit een voor de helft instrumentale plaat is…
mij=Ear / Edel / V2