Grave Digger vindt zijn oorsprong aan het begin van de jaren tachtig en vormt samen met lotgenoten als Helloween, Accept, Rage en Running Wild een integraal onderdeel van de Duitse heavy-metalscene die onder de aanhangers van stoer gitaargeweld qua populariteit nauwelijks onderdeed voor die van het Engelse equivalent in de vorm van de NWOBHM. Het eerste Grave Digger-album verscheen al in 1983 onder de welluidende titel Heavy Metal Breakdown en barstte welhaast uit zijn voegen door een overdaad aan überschnelle riffs en dito breaks. Meest opvallend aan het kleinood was nog wel het raspende en enigszins valse keelgeluid van brulboei Chris Boltendahl. Sedertdien is er eigenlijk weinig veranderd in het Duitse kamp van deze grafdelvers. Met uitzondering van de periode eind 1987 tot medio 1991 toen de band door tijdelijk gebrek aan succes op z’n spreekwoordelijke gat lag, worden er op gezette tijden albums uitgebracht die stuk voor stuk gezien kunnen worden als plagiaat van eigen werk. Wel gezegd moet worden dat dit alles gebeurt met het keurmerk van de overbekende braadworst op de hoes geplakt. Productioneel zijn de zaakjes namelijk puik in orde en de portie metal wordt degelijk geserveerd met gierende gitaren en een stampende ritmesectie. Het probleem blijft evenwel het gebrek aan originaliteit en de bijkans atonale aanslagen op het trommelvlies van heer Chris. Zo ook op de laatste boreling Ballads Of A Hangman. Het headbanggehalte is torenhoog en de met twingitaren opgeluisterde strijdliederen zullen zeker voor overbelaste nekwervels zorgen bij de trouwe aanhang, maar dat neemt helaas niet weg dat deze eenheidsworst de bijgeleverde zuurkool niet waard is.
mij=Napalm / Hardlife / Rough Trade