Toen Junior een jaar of drie was, kon hij bij bijna iedereen alles afkopen met zijn grote kijkers. Als hij wat stouts gedaan had en hij keek je aan, dan was je wat hij net gedaan had bijna gelijk vergeten. Als ouder moest ik zelf ook op mijn hoede zijn om hier niet in te trappen. Matt Duke staart me ook met van die grote ogen aan vanaf zijn debuut-cd Kingdom Underground. Ik, als gewaarschuwd man, was gelijk op mijn hoede. ‘Niet intrappen als hij wat fouts doet de komende drie kwartier!’, denk ik bij mezelf. Na beluistering blijkt er echter weinig te zijn dat ’em vergeven hoeft te worden. De jonge zanger levert met deze cd een prettige, maar hier en daar ook tikkie onopvallende pop-plaat af. Zijn stem is best sterk en soulvol, maar van zijn liedjes passen er vrees ik wel veertien van in een dozijn als het moet. Wat ik niet per se negatief bedoel, maar er zijn op dit moment ontelbaar van dit soort stemmen in omloop, die hadden allemaal een liedje als “Opossum” hetzelfde laten klinken. Duke moet het wat mij betreft veel meer hebben van zijn liedjes. Die zijn divers, maar daardoor is de grote lijn ook wat onduidelijk. Ik vind dat wel prettig, maar kan me voorstellen dat voor sommige luisteraars verwarrend kan werken. Zo hadden “30 Some Days” en “Spilt Milk” zo van John Mayer kunnen zijn, al is het gitaarspel wat minder markant. Het bombastische “Walk It Off” doet na een onstuimig intro aan een kruising van Muse en Carpark North denken. Duke schommelt zo een beetje heen en weer tussen een singer/songwriter- en een bandgevoel.
mij=Ryko / Rough Trade