Als je in de jaren zestig als soldaat gelegerd was in Fort Knox, dan kende je ongetwijfeld Leslie’s Motel. Het was, laten we zeggen, de low-budget versie van The House of the Rising Sun. $6-no-questions-asked. Met ongetwijfeld niet al te schone lakens. In het nabijgelegen Louisville, Kentucky kwam begin jaren zeventig een groep jonge muzikanten bij elkaar die zich The Leslie’s Motel Band noemen. Het uniform van die tijd bestond uit lang haar, spijkerbroek met wijde pijpen en wellicht een baard of snor. Het Engelse supertrio Cream was sinds twee jaar uit elkaar gevallen, Deep Purple was zeer succesvol in hun Mark II-formatie en de eerste versie van Mountain was nog net bij elkaar. Ook Blue Cheer liep op z’n achterste benen. Zie daar de hoek waar je Leslie’s Motel moet zoeken. Zware boogie en blues, Hammond-jams, lange gitaarsolo’s en een geluid dat de blauwdruk zou vormen voor hardrock en heavy metal. Maar de tijden veranderen en oprichter Bill Tullis is tegenwoordig een nette jurist die zijn lange haar en wijde pijpen ingeruild heeft voor een pak met stropdas. Wel speelt hij ‘s avonds nog steeds in een bandje. Leslie’s Motel bestaat niet meer en heeft ongetwijfeld plaats gemaakt voor een Motel 6 of een soort Van der Valk, zo eentje als die aan de A4 bij Schiphol. Met schone lakens.
mij=Gear Fab / Clearspot