Het zijn drie grootheden. Maar: indie-grootheden. En afkomstig uit Canada. Wat de claim van supergroep een beetje belachelijk maakt. Hoeveel mensen hebben platen van Destroyer, The New Pornographers, Wolf Parade of Frog Eyes (wie?) in de kast staan? Daniel Bejar, Spencer Krug en Carey Mercer, om die drie gaat het hier, werken samen onder de naam Swan Lake. Met Enemy Mine hebben ze het tweede product van hun samenwerking afgeleverd. Negen liedjes bevat deze plaat en elk heeft keurig drie liedjes mogen aanleveren. De gemeenschappelijke noemers zijn David Bowie, hun vocale kwaliteiten en een gevoel van vrijheid als het gaat om liedjesschrijven. En in dat laatste zit ‘m nou net het probleem. De drie leggen zich nauwelijks beperkingen op en dat zorgt er voor dat de nummers nogal stuurloos zijn. Niet dat Enemy Mine daarmee een slechte plaat is geworden, want bijvoorbeeld “Paper Lace”, het door een mooie toetsenpartij gestuurde “Heartswarm” en het droevige “A Hand at Dusk” zijn geen liedje om je voor te schamen. Hun fascinatie voor David Bowie (maar ook John Cale‘s solowerk klinkt door) komt niet alleen door de liedjes van Daniel Bejar, die klinkt als Bowie. “Spanish Gold, 2044” en “Warlock Psychologist” hadden uit diens oeuvre kunnen komen. We hebben het dan wel over de David Bowie uit de jaren zeventig, die van Low, Heroes en ook Ziggy Stardust. En ach, je kunt beroerdere voorbeelden hebben.
mij=Jagjaguwar / Konkurrent