Het is misschien lullig voor Big John Bates, maar twee namen zullen in vrijwel elke recensie van zijn nieuwste cd Bangtown vallen: Tom Waits en The Cramps. Big John zelf begint steeds meer op een uit de kluiten gewassen versie van Tom Waits te lijken (inclusief de voorovergebogen houding richting zijn microfoon) en de toevoeging van vrouwelijk schoon in een psychobilly band zal hem immer de vergelijking opleveren met de ons helaas ontvallen Lux Interior en co. Bates’ Poison Ivy heet overigens sCare. Laat mij daar dan nog de naam van Dita Von Teese aan toevoegen. Want muzikaal mag Big John Bates het dan blijven zoeken in rockabilly, in de aankleding zoekt hij het sinds een tijdje in Dita’s vorm van burlesque: humoristisch vrouwelijk schoon dat al dansend theaterstukjes opvoert. Een pin-up revue, zeg maar. Hoogtepunt op de inmiddels al vierde plaat (er is ook een live-dvd) van deze Canadese voodoo punkabillyheld is de cover van Judas Priest’s “Breaking The Law”. Verder krijgen we het gewone recept: psychobilly, opgeleukt met blues, country, surf en strakke rock. De uitgebreide aandacht voor aankleding valt hem te prijzen, maar zorgt er wel voor dat Big John Bates vooral live aan het werk moet worden gezien. (Maar: als je zoveel aandacht aan vormgeving besteedt, waarom is het hoesje dan zo godallemachtig lelijk?)
mij=Rookie Records / Sonic Rendezvous