Bospop 2009 – Zondag Achteraf

Dag 2 van Bospop had in de dagen ervoor last van wat donkere wolken. Eentje in de vorm van de weersverwachting, eentje in de vorm van de eerder gecancelde optredens van Chickenfoot vanwege een blessure van drummer Chad Smith. Op de dag zelf bleek het allemaal reuze mee te vallen. Het weer was prima – afgezien van één net iets te lange regenbui, met een drassige ondergrond tot gevolg – en Chickenfoot was er gewoon.
Na de zaterdag was ik om half drie ‘s nachts thuis. Paar uurtjes slaap, stuk tikken en weer bijna twee uur onderweg naar het festivalterrein bleek teveel om bij aanvang al aanwezig te zijn. The Sheer en Pronghorn moest ik daarom aan me voorbij laten gaan. Vooral naar de cowpunk van Pronghorn was ik erg benieuwd. Over beide bands hoorde ik later op de dag alleen goede berichten.
Het echte festival begon voor mij met Fiction Plane, dat al bezig was toen ik het terrein betrad.


Fiction Plane
Eerlijk gezegd verwachtte ik er niet veel van. Zanger Joe Sumner klinkt wel erg als papa Sting en de muziek kwam mij voor als iets te licht en luchtig. Ik bleek me danig vergist te hebben. Zeker, de familieverwantschap was zonneklaar, de muziek wás ook licht en luchtig, maar het drietal zette een strakke set neer, vol springerige popliedjes met pit. Van gebruik aan inhoud was zeker geen sprake. Integendeel, het waren typisch van die liedjes die je aan een goed humeur helpen, of je wilt of niet. De heren zelf hadden er ook zichtbaar lol in en waren daarmee een act waarmee het nog wat slaperige publiek – of was alleen ik dat? – lekker op gang kon komen.
De Belgische stoner van Triggerfinger ging er vervolgens goed in, in én buiten de tent. Vandaag was het rockdag, wat betekende dat er niet alleen veel meer zwarte shirtjes te zien waren op het terrein, maar ook dat het duidelijk drukker was dan op de zaterdag. Dat had meermalen tot gevolg dat de tent te klein bleek om de belangstellenden een plekje te gunnen. Zo ook bij Triggerfinger. Ook het publiek buiten de tent had niet te klagen, want zoals het hele weekend was het geluid in de tent prima, en de decibellen waren bij Triggerfinger voldoende om ook buiten de tent een goed geluid te gunnen.
Beth Hart
Het werd nog een interessant wedtrijdje toen Beth Hart haar opwachting maakte op het hoofdpodium. Triggerfinger's beukende decibellen waren nog te horen toen de decibellen van Hart's stem aan de andere kant al klonken. Laten we het op een gelijkspelletje houden. De show was zoals 'ie altijd is bij Beth Hart: publieksfavorieten als “As Good As It Gets”, “Get Your Shit Together” en “L.A. Song”, afgewisseld met recenter werk. Niet dat het heel veel uitmaakt, want Hart's materiaal is op de albums – zoals bijvoorbeeld het semi-live opgenomen “37 Days” – al klaar om live zo uitgevoerd te worden. De band, onder leiding van gitarist Jon Nichols, hield zich op de achtergrond, maar was strak en goed. Maar ja, bij Beth Hart draait het uiteindelijk om de stem. Wauw, wat een stem! Dat bleek eens te meer bij afsluiter “Whole Lotta Love”, waarmee ze het publiek in vervoering achterliet. Foreigner's Kelly Hansen deed het bij dat nummer een dag eerder prima, maar moest het toch ruim afleggen tegen Beth Hart.
Vervolgens was het in de tent de beurt aan de eerste coverband van de dag, Stahlzeit. Ik ken Rammstein onvoldoende om zelf te kunnen beoordelen in hoeverre of hoe goed songs, performance en show aansloten bij Stahlzeit's voorbeelden, maar de breed glimlachende en meeknikkende hoofden om mij heen zeiden voldoende. De tent was stampvol en bleef stampvol, en dat lag zeker niet aan de eerder genoemde fikse regenbui. Bovendien was het ook voor een niet-kenner als ik een heerlijke show, tribute of niet.
De zon brak weer door toen Jeff Beck het hoofdpodium betrad. Een uur lang instrumentale en “moeilijke” gitaarmuziek, ik had mijn twijfels of het publiek het zou volhouden. Het publiek hield het vol. Natuurlijk met vooral veel mannen vooraan bij het podium – het blijft gitaartestosteron – maar Beck speelde een set met het nodige stevige werk erin en met relatief weinig gitarist-voor-gitaristenwerk. Natuurlijk, het beelf fusion, en vooral aan de begeleiding was dat te merken, maar wat Beck hier speelde had genoeg overeenkomsten met een deel van het werk van mannen als Steve Vai en Joe Satriani om de hardrockers geïntereseerd te houden. Het publiek stond of zat tot ver op het veld mee te bewegen. Toen aan het slot Beck ook nog eens Beatles (“A Day In The Life”) en Henry Mancini/ELP's “Theme From Peter Gunn” bracht, was een geslaagd uur weer ten einde.
In een mooie afwisseling was het daarna in de tent weer tijd voor simpele, rechttoe rechtaan hardrock van Tesla. Na het titelnummer van het laatste album “Forever More” werd er vooral ouder werk ten gehore gebracht, met bijvoorbeeld “No way Out”, “Signs” en “Cowboy Song”. Tesla doet al jaren hetzelfde, maar ze doen dat verdomd goed en zonder pretenties. Drie kwartier was dan ook bepaald niet te lang voor deze sympathieke mannen.
Queensrÿche
Eenzelfde kort optreden lag in het verschiet voor Queensrÿche. Opvallend genoeg niets van de Operation: Mindcrime-a;bums. Blijkbaar hadden ze daar na de afgelopen jaren even genoeg van. De set van vandaag kende drie blokken: een blok Rage For Order, een blok American Soldier en een blok Empire. Er was deze keer geen sprake van een show, zoals bij Operation: Mindcrime, maar van een optreden. De heren werkten zich met zichtbaar plezier door de set, en ook het publiek vermaakte zich opperbest. Wel zat Geoff Tate nogal op zijn preekstoel. Toelichting bij een song als “A Dead Man's Words” is prima, maar aan één Bono hebben we meer dan genoeg…
In de tent werd weer een tandje teruggeschakeld met Lucinda Williams. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik het niet lang volhield. Een lekker mopje Americana is aan mij wel besteed, maar de lijzige presentatie en zang van Lucinda Williams irriteerden me mateloos. Countrymelancholie is prachtig, maar zowel tussen als in de songs countrydepressie zorgden dat ik me al snel uit de voeten maakte.
Chickenfoot
Gelukkig was daarna op het hoofdpodium Chickenfoot geprogrammeerd. De shirts hoorden bij de best verkochte van de dag en de eigenaren kregen een show van formaat. Sammy Hagar dfroeg het gehele optreden een zonnebril, waar ik normaal gesproken niet zo'n liefhebber van ben. In het geval van Hagar kan ik er mee leven, omdat de man voortdurend bezig is met het publiek. Het begon met “Avenida Revolution” en “Soap On A Rope”, waarmee de stemming er direct goed in zat. Opvallend was ook weer hoezeer Chad Smith hier de motor van de band vormt. Sober als het nodig is, uitbundig als het kan en gewoon de groove spelen als er een groove nodig is. Met name in het begin vergat Satriani dat nog wel eens, als hij weer eens tekeer ging waar eigenlijk de groove genoeg was. Ze stonden duidelijk op het podium om pret met elkaar te hebben, met de grappende en grollende Hagar als ceremoniemeester. Met fragmentjes AC/DC en Hendrix werd het publiek wakker gehouden. In de toegift werd nog een stukje nostalgie teruggehaald met een afsluiter van Montrose.
Paul Carrack
De grootste band van de dag was te zien bij Paul Carrack. Acht man, inclusief Carrack, begonnen met diens bekendste song “How Long”. In een gelikte show werd een fijne portie over het publiek uitgestrooid. Glad, maar niet glibberig, en met een zanger die voldoende zelfvertrouwen heeft op om zijn stem te vertrouwen in plaats van arrenbie-trucjes te gebruiken. De tent beelf goed vol, terwijl elders op het veld het publiek met Carrack bijkwam van de heftige kippenpoot van even tevoren.
The Australian Pink Floyd Show
De headliner was The Australian Pink Floyd Show. Eigenlijk een verrassende keuze, want wat moet een tributeband nou op die plek, hoe goed ze ook zijn? Maar laten we wel zijn, Foreigner speelde een dag tevoren ook alleen oud werk, met niet meer dan één origineel bandlid. Okee, de songschrijver, dat is waar. Maar wat moet je dan denken van een band als Thin Lizzy? Al jaren toeren ze met ook één bandlid van weleer, maar bepaald niet het belangrijkste, zijn ze een doorgangshuis voor bassisten en drummer en wordt er al die jaren niets nieuws meer geschreven. Als je het daarmee vergelijkt, doet The Australian Pink Floyd Show het zeker niet slechter – en zeggen ze er zelf bij dat ze werk van anderen naspelen. De show was fantastisch, zowel muzikaal als in de aankleding, en het bewonderende publiek toonde het gelijk van de organisatie aan.
Het Arrow Rock Festival komt volgend jaar weer terug, maar Bospop staat voortaan óók op mijn lijstje. Gezellig, niet té grootschalig, goede organisatie en voorzieningen en vooral: twee dagen heerlijke muziek.

3 reacties

  1. Goeie review. Eigenlijk dezelfde ervaring al we zelf op deze dag hadden. (zie onze review via de link)
    Bospop is een goed georganiseerd festival met ook nu weer een leuke line-up.
    En Chickenfoot was gewoon geweldig!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Terug naar boven