Als ik vroeger met mijn ouders op vakantie ging, dan was ik nog de meeste tijd kwijt met het pakken van mijn muzikale bagage. De ruimte in de auto was beperkt en cassettebandjes nemen veel plek in beslag als je die nog moet delen met vijf anderen. Tegenwoordig gaat dat heel anders. Nu moet ik er voor zorgen dat alle meuk voor het hele gezin in de auto zit. Daarna kan ik pas cd’s uitzoeken. Mp3’s slikt mijn autoradio namelijk niet. Omdat het dus het laatste is wat ik doe voor vertrek gaat het heel gehaast. Ik gris wat cd’s bij elkaar die ik en mijn drie reisgenoten 100% zeker leuk vinden (Emiliana Torrini‘s Me and Armini, Ephemera‘s Balloons & Champagne!) en vul die aan met nieuwe dingen die ik nog ‘moet’ luisteren. Het nadeel is wel dat wanneer je wat fouts pakt je er mooi aan vast zit de hele vakantie. Maar het kan nog raarder. Dat iets in de auto best leuk klinkt, maar dat je er thuis, als je er intensiever naar luistert, van gruwelt. Ik had dit met Gary Go’s nieuwste album. In de auto klinkt het geinig en lekker melodieus. Deze Londenaar combineert geraffineerd een groot deel Coldplay met partjes Sting (ik zou Novastar willen zeggen, maar dat zegt hem vast geen pest) en The Script. Dat rijdt lekker weg zo op weg naar Oostenrijk terwijl je over de Autobahn zoeft. Nu, weer thuis, word ik echter een beetje misselijk van de pogingen tot spirituele diepgang in de teksten van Go, die wel heel graag wil dat mensen zich goed voelen bij zijn muziek en er iets in kunnen vinden. Luister maar eens naar “Wonderful“. Om mij daarmee te raken moet deze vierentwintigjarige toch met iets anders op de proppen komen.
mij=Polydor / Universal