32 jaar en ik blijf erin trappen. (Toen dit album uitkwam was ik nog 31, maar dat doet hier verder niets aan af.) Doe een lekker indiebandje met vrolijk ietsje vals zingende zangers – liefst meer dan één en liefst ook nog minstens één jongen en één meisje -, maak een paar weggooipopliedjes en je kunt me opvegen. Oké, het moet natuurlijk wel goed gedaan zijn, maar toch. Hoeveel van die blije bandjes heb ik al niet gehoord. En hoeveel zijn er nu écht blijven hangen? Niet veel. Mates of State is een blijvertje gebleken, Los Campesinos was een van de laatste – maar die zag ik dan ook waanzinnig live – en Slow Club is een van de nieuwste, en of die laatste beklijft is nog even afwachten. Maar Lacrosse moet je op dit album – met een wat clichétitel, maar de bandleden zijn ook nog jong – ergens tussen deze bandjes zoeken. Met titels als “We are Kids”, “I See a Brightness” en “Song in the Morning” hoef je natuurlijk ook niets diepgravends te verwachten, maar dat heeft ook niemand gezegd. Nee, ‘t springt en ‘t doet en ‘t gaat alle kanten op en ik doe hetzelfde. De stroperige ballad “Excuses, Excuses” had van mij niet gehoeven, maar voor de rest is elk liedje van dit album eigenlijk wel de moeite waard. Ook de andere trage nummers “Bandages for the Heart” en “What’s Wrong with Love”. Voor zo lang het duurt. Of voor iedereen die net als ik in die fijne, vrolijke indiebandjes blijft trappen. Is het een val? Nee, ik ben een sucker voor blije popliedjes.
mij=Tapete / Sonic