Ik had nooit zo heel veel met vrouwelijke zangeressen, maar ik merk dat de laatste jaren het aandeel ervan in mijn collectie gestaag stijgt. Een enorm zwak heb ik bijvoorbeeld gekregen voor Kathleen Edwards. Dat ik door de knieën ging voor de bijna gelijke stem van Melissa McClelland is dan misschien ook niet zo heel vreemd. Het fijne aan Victoria Day (McClelland’s vierde album) is de vertellende trant van de liedjes. Wat Melissa zingt, roept heldere beelden op. Luister maar eens naar de tekst van “Segovia”. Daarin laat je als man haar gerust de vrouwelijke rol spelen. Want wie het boekje doorbladert bij Victoria Day ziet het snoepje van de week langs komen. Die looks zijn absoluut niet het enige vlak waar deze (getrouwde, sorry mannen) Canadese punten scoort. Haar torchy rootsmuziek doet soms, in titelnummer en “A Girl Can Dance”, een beetje denken aan Fairground Attraction (je weet wel van “Perfect”), maar heeft precies genoeg rootsflavour om niet als anno 1987 te klink. Het overal terugklinkende koperwerk op Victoria Day zorgt ook voor een flinke lading extra cachet. En als ze een nachtclub intrekt in het met violen opgesierde “Cry On My Shoulder” en belooft je blues weg te kussen, dan zou je bijna willen dat je een gebroken hart had. Bonuspunten scoort Melissa ook nog eens door “Seasoned Lovers” (waarin haar landgenoot Ron Sexsmith de tweede stem doet) en het Youngiaanse “Money Shot”. Het enige puntje van kritiek is eigenlijk dat het net iets minder gepolijst zou mogen. Maar met enkele goddelijke dagen in het verschiet moet ik dat misschien maar voor lief nemen.
mij=Six Shooter / Bertus