Ik merk het de laatste tijd weer vaker, de treinreis van werk naar huis is iets dat mij rust kan geven als ik dat nodig heb. Even niets doen, even mijn eigen muziek draaien als ik dat wil. Heerlijk. Ik zit dan ook bijna altijd in een stiltecoupé tegenwoordig, als die er zijn. En draai dan rustige muziek. Die mag dan best abstract zijn. Bij dat soort zelfgecreëerde oases van rust past Manafon, de nieuwe cd van David Sylvian, uitstekend. Het contrast van de cerebrale muziek op Manafon met “Adolescent Sex” de doorbraakhit eind jaren zeventig van zijn band Japan is bizar groot geworden. Wat dat betreft lijkt zijn carrière best op die van Talk Talk’s Mark Hollis. Met als pijnlijk verschil dat Mark Hollis er voor gekozen heeft helemaal geen muziek meer te maken. Laten we hopen dat Sylvian voorlopig wel nog door blijft gaan, want Manafon is weer wonderschoon. De basis van de negen songs zijn lange improvisaties. Hiervoor nodigde Sylvian muzikanten uit met wie hij door de jaren samen gewerkt heeft en die hij vervolgens de vrije hand gaf hun ding te doen. Sylvian heeft deze improvisaties vervolgens versneden tot iets dat nog steeds geen echte liedjes zijn, maar wel een geheel vormen. In dit grillige, fragiele bos kun je als luisteraar rond dolen op zoek naar het zien van je eigen hertje. Je gids hierbij is de stem van Sylvian die zijn teksten omfloerst en gedragen zingt. Al is het bijna meer spoken word dan zang. En prachtig bovendien.
mij=Samadhisound / Bertus