Dilemma’s zijn het, grote dilemma’s. Want kun je nog een eerlijk verslag doen als een festival opent met je favoriete band? In alle jaren dat ze geweest zijn heb ik geen tour gemist van The Tragically Hip en diverse malen zag ik meerdere optredens in de tour. Deze keer echter niet want het optreden maakt deel uit van Le Guess Who? 2009 en dat betekent dat er meer bandjes gekeken moeten worden. Maar we starten met dus The Tragically Hip.
De heren spelen, voor het eerst tijdens een Europese tour, de “An Evening with The Tragically Hip” show, zoals gebruikelijk in Canada en de Verenigde Staten. Dat betekent twee blokken van dik een uur met een pauze ertussen. Dat is even wennen, ook voor de heren, want voor de pauze is het lichtjes routineus. Dat ondanks zeldzame pareltjes als “Pigeon Camera” en “Don’t Wake Daddy” en “New Orleans is Sinking” als opener! Na de pauze starten beginnen de heren “unplugged” en slaat de vlam eindelijk in de pan. Aan het eind zijn we 25(!) nummers verder en hebben we een puike dwarsdoorsnee door het Hip oeuvre gehoord. Een zeer goede opening, al stond het bij tijd en wijlen wat hard.
mij=Door: Blink, Ramon en Gr.R.. Foto's: Storm &Tom
Maar het kan altijd harder, bleek vervolgens in De Helling. Want daar klopte A Place To Bury Strangers even het stof uit je oren. De twintig cent die ik investeerde in oorpluggen zijn de beste die ik ooit uitgegeven heb. Ongenadig oorvergruizend hard was het, maar ook ongenadig goed. Muziek moet je niet alleen horen, maar ook voelen en dat kon je bij deze onechte kinderen van My Bloody Valentine ne Echo and the Bunnymen. Even lekker tegen de geluidsmuur aanhangen. Je moest ook wel voelen, want door het schaarse podiumlicht speelt de band vrijwel het hele optreden in het donker. Nadeel van de geluidsmuur is wel dat de goede liedjes die je op de plaat hoort niet altijd even goed uit de verf komen en soms verzanden in een brij. Maar dat mag de pret niet drukken en deed niets af van deze auditieve en sensitieve belevenis van het jaar.
In Tivoli aan de Oudegracht is het de volgende dag een oase van rust, zowel muzikaal als qua bezoekersaantallen. De verlaten dranghekken voor de deur doen wat potsierlijk aan. In de zaal staan zelfs stoeltjes opgesteld, waardoor het al snel een nogal ingekakte bedoening wordt. De eerste act van de avond, Basia Bulat, laat zich daar absoluut niet van de wijs brengen. De Canadese zangeres speelt gewoon vol overgave met haar broer op drums en een violiste een mooie en overtuigende set, waarbij vooral haar mooie hese stem opvalt.
Hoe anders is het bij de lusteloze Evan Dando, die een uur lang een soort Lemonheads-medley ten gehore brengt. Hij spreekt niet, neemt geen pauze tussen de nummers en het 'you were a wonderful and beautiful audience' aan het eind van zijn optreden klinkt volstrekt ongemeend en misplaatst. Het optreden is duidelijk een moetje voor Dando en de agressie waarmee hij na het laatste nummer het snoer uit zijn gitaar trekt, spreekt boekdelen. Toch valt op hoe enorm veel fantastische nummers hij solo en met The Lemonheads gemaakt heeft. Ook al speelt hij ze vanavond rommelig en ongeïnspireerd, het blijven sterke en afwisselende composities. Tussen de treurigheid van de veel te lege zaal en de houding van Dando was dus nog wel degelijk een sprankje van zijn grote talent te zien.
Na 10 jaar, 6 albums en ontelbare optredens zullen de leden van Early Day Miners toch met minstens een opgetrokken wenkbrauw de grote zaal van Tivoli ingekeken hebben toen ze opkwamen. De zaal was half leeg en de aanblik van talloze lege stoeltjes op de voorste rijen zal ze meer het gevoel hebben gegeven van een veredelde soundcheck dan dat ze een spetterende gig gingen doen voor een volle zaal. Maar ook zonder de ambiance van een levendig publiek zetten ze, geroutineerd als ze zijn, een bijzonder degelijk optreden neer. Live weten ze, meer nog dan op hun albums, de luisteraar te overtuigen met hun krachtige, melodieuze alt.rock songs. Het meer poppy geluid van hun laatste album The Treatment blijkt daarbij naadloos aan te sluiten bij hun eerdere, wat donkerdere werk. Toen de band op het eind de zaal opriep om alsjeblieft te gaan staan en naar voren te komen, was de zaal plots half vol in plaats van half leeg. Het abrupte, voortijdige eind ('We've been cut off!?') was een enigszins bittere teleurstelling, voor zowel het aandachtige en introverte publiek als voor de band zelf.
In de Helling is het op de vrijdagavond wat drukker. Een groot deel van het publiek lijkt duidelijk voor Lightning Dust te zijn gekomen en die worden teleurgesteld. Het is niet goed wat de dames en heren doen. De afwisseling die Infinite Light tot een van de betere platen van 2009 maakt is live niet te horen. Alles dreutelt in een tempo door en zorgt ervoor de Lightning Dust niet de live sensatie is die een Black Mountain wel is. Nee, dan heeft Six Organs of Admittance het beter voor elkaar. Vooral de spanning van een prachtig getormenteerde Ben Chasney en ijsprinses Elisa Ambrogio die minuten lang stilstaat en vervolgens uitbarst in een furieuze gitaarsolo maakt het een aantrekkelijk schouwspel.
En juist die afwisseling maakt het optreden van Six Organs of Admittance tot het hoogte punt van de avond. Een steeds leger wordende Helling zag dat het goed was. Dit in tegenstelling tot Gala Drop. Met een hoop electronica, een spaarzame gitaar en een echte drummer wil Gala Drop een soort dansbare electropop/rock maken, maar het komt niet uit de verf. Goede ideeën genoeg, maar tot echt goede nummers wil het niet komen en daardoor gaan de voetjes niet van de vloer. En dat lijkt toch redelijk essentieel bij deze muziek. Gelukkig eindigt de avond met “Beer and Music” en wordt het toch nog gezellig. De eerste twee dagen van Le Guess Who? zitten erop. Nog twee dagen te gaan…