Dat rock ‘n’ roll ooit de wereld overspoelde als de zondvloed in Bijbelse tijden, mag bekend zijn. Toch sta ik elke keer weer verbaasd waar de meest opwindende muzieksoort ooit voet aan de grond kreeg. Met Los Yetis zijn we in Colombia aanbeland, in de tweede stad van het land, Medellín. Tegenwoordig kennen we die naam alleen nog maar van de drugskartels, maar ver voordat deze tweede stad van Colombia met cocaïne overspoeld werd, regeerde daar garagerock. We hebben het over het magische jaar 1966. En de koningen van de primitieve, amateuristische, puisterige pokkeherrie waren straatschoffies die zich Los Yetis noemden. Nu ja, straatschoffies? Rock ‘n’ roll in een land als Colombia zal wel voornamelijk door rijkeluiszoontjes gespeeld worden. En Inadaismo verwijst naar de literaire stroming van het nadaisme. Die kennis maakt Inadaismo A Go-Go! gelukkig niet minder leuk om te horen. Los Yetis jatten uiteraard alles wat los en vast zit – en wat ze na kunnen spelen (“Twist and Shout” hernoemen ze tot “Llego el Desorden” en de credits gaan naar ene Ivan Darlo Lopez!). Er sluipt hier en daar zowaar iets in dat een eigen geluid mag heten. Dan gaat het niet alleen over het gebruik van het Spaans als lingua del rock, maar de Zuid-Amerikaanse klanken in bijvoorbeeld openingstrack “El Tito / Mi Primer Juguette” laten horen dat het niet alleen maar de Amerikaanse en Britse voorbeelden waren, die Los Yetis beluisterden.
mij=Munster / Sonic