Het verhaal van Jeffrey Frederick is er eentje van de onbegrepen grapjas met pech: verschillende bands die het net niet maakten, een vaste aanstelling in een club die prompt moest sluiten na een valse beschuldiging van drugsgebruik, tournees die onderbroken werden door arrestaties (Jeffrey trad op in dameskleding in Texas) en boze inwoners van Alabama (hij zong de gospel “Let Me Down”: ‘Take these nails right out of my hands/And I swear you will get to the promised land/All your sins are forgiven/now let me down’). Misschien zit ‘m daar de makke van zijn onbekendheid: hij draagt teveel het imago van de onverbeterlijke lolbroek met zich mee. Zijn muziek, lichtvoetige barband rock ‘n’ roll, vermengd met country, lijkt te weinig soortelijk gewicht te hebben. Daarbij overleed Jeffrey Frederick ook nog eens veel te jong: hij was pas 47 toen hij 1997 stierf met eigenlijk slechts één volwaardig solo-album op zijn naam: The Resurrection Of Spiders in the Moonlight . Deze plaat was jaren niet te krijgen, maar is nu opnieuw uitgebracht. We horen vrolijke country (“Toilet”) en rock ‘n’ roll met een Buddy Holly-hik (“Rotten Lettuce”) naast ballades (“Stolen Guitar”) en nonsensliedjes met een Caraïbische inslag (“Beer Shit”). Jeffrey Frederick was een adequaat liedjesschrijver die vele stijlen machtig was (en die ook in één en hetzelfde liedje inzette, bijvoorbeeld in “Window”), maar soms teveel vertrouwde op zijn grappen en grollen.
mij=Rounder / Universal