Wat ik aan Brant Bjork bewonder is misschien niet eens zozeer de jaloersmakende muzikaliteit van de multi-instrumentalist of zijn werk-ethiek (ik geloof dat hij sinds 1993 elk jaar minimaal één plaat gemaakt heeft; hetzij solo, hetzij met anderen). Het is meer dat zijn werk, hoewel altijd in of meer in de buurt van hetzelfde genre – stonerrock – cirkelend, altijd relevant weet te zijn. Of het nu de albums van Kyuss, Fu Manchu of zelfs die van Mondo Generator zijn of dat hij solo werk aflevert, ik geloof niet dat hij ooit een cd gemaakt heeft die het predicaat slecht heeft gekregen. En ook Gods & Goddesses is weer van hetzelfde kwalitatief hoogstaande laken een pak. Het rockt weer iets meer dan we gewend waren en zijn bandleden hebben ook geen naam meer, want ik zie nergens The Bros meer vermeld. Maar Bjorks gevoel voor de juiste mengverhouding tussen hypnotiserend stonergeweld, soulvolle zang en de gepijnigde melancholie van de blues blijkt ook weer op dit inmiddels zevende soloalbum. Het is niet meer het rauwe geweld dat we ooit via Kyuss tot ons namen, maar een bijna klassiek geluid. Wellicht is het de release van die mooie postume plaat die me de naam ingeeft, maar het valt me nu pas op hoezeer de tracks op Gods & Goddesses de associatie met Jim Hendrix oproepen.
mij=Low Desert Punk / Sonic