De vrouwen in mijn cd-collectie zijn grofweg in twee helften op te delen. Of ze zijn Scandinavisch (en vaak lief), of ze zijn grillig en onberekenbaar. De pronkstukken combineren logischerwijs die twee zaken. Jesca Hoop is dan wel niet Scandinavisch, maar ze combineert grillig en onberekenbaar wel verdomd goed met lief. Ik houd daar wel van. En ik niet alleen. Ik keek er van op dat ze zowel in het voorprogramma gestaan had van Elbow en Andrew Bird als van Mark Knopfler. Dat kon ik niet echt met elkaar rijmen. Net zoals ik haar niet gelijk als een nanny zou zien. Toch was ze een tijdje het kindermeisje van Tom Waits en Kathleen Brennan. Maar wie haar op het podium aan het werk gezien heeft met haar rare houding en rare praatjes tussen de nummers, zal mijn verbazing over dat nanny-schap begrijpen. Waits is ook zo’n beetje haar mentor en Elbow’s Guy Garvey ook een groot fan. Op haar tweede cd Hunting My Dress kun je hem ook terughoren in het wonderschone “Murder Of Birds” waar hij de tweede stem doet. De tekst en het lichtvoetige van de song stroken ook hier niet met elkaar. Dat heeft ze vaker op Hunting My Dress. Soms doet Hoop me duidelijk aan PJ Harvey denken, maar d’r lichtere zijde gaat de Scandinavische kant op, af en toe fröbelt ze ook als My Brightest Diamond. Hunting My Dress wordt hierdoor nooit een eentonige singer-songwriter plaat, waardoor je van een bijna klassieke akoestische folksong als “The Kingdom” extra geniet. Gezien haar grilligheid zou ik niet durven voorspellen hoe haar optreden op Lowlands uit zal pakken. Wat ik wel weet is dat áls ik een kaart gehad had, ik zaterdag om 13:00 in de Lima zou staan.
mij=Columbia / Sony