Eerst hoor je jaren weinig tot niets van de man en nu komen er in korte tijd drie albums uit waarop Terry Brock de pannen van het dak zingt. Na The Sign, Seventh Key en Slamer bleef het lang relatief stil, maar kort achter elkaar zijn daar de nieuwe Giant, een nieuw solo-album Diamond Blue en volgende maand een nieuwe Strangeways. Ongetwijfeld daartoe aangespoord door Frontiers-baas Serafino Perugino, die meer muzikanten in zijn stal heeft die hij het ene na het andere project inschuift. Hoewel dat ook met enige regelmaat slappe en ongeïnspireerde albums oplevert, is dat bij Brock nog niet het geval. Dat heeft zeker ook te maken met de mensen waarmee Brock samenwerkt. Op dit album met Mike Slamer bijvoorbeeld. Eerder was Brock de zanger op diens soloplaat Nowhere Land, nu heeft Slamer composities en gitaarwerk aangeleverd bij Brock. Je kunt je afvragen wat dan nog het verschil is. Inderdaad, het is niet groot. Hooguit worden de songs minder voorafgegaan door Majestueuze Intro’s, omdat nu eenmaal de zanger de blikvanger moet zijn. Dat weerhoudt Slamer er overigens niet van zeer herkenbaar gitaarwerk af te leveren. Dat is soms maar goed ook, want eerlijk gezegd ben ik niet altijd even onder de indruk van de composities. Het zijn soms galmers die door Brock en Slamer naar een bovengemiddeld niveau getild worden. Gelukkig staan er met ballads als “Face The Night” en “The Rain” ook songs op die niet zouden misstaan op Nowhere Land. De combinatie Brock/Slamer lijkt niets slechts af te kunnen leveren, ook hier weer niet.
Terry Brock heeft hiermee twee solo-albums en wordt gezien als zanger, Stan Bush heeft zit al in de dubbele cijfers qua solo-albums en wordt algemeen als songwriter gezien. Gezien zijn werk voor soundtracks en andere bands en artiesten is dat ook wel begrijpelijk. Dat betekent echter niet dat je zijn eigen albums links moet laten liggen. Dream The Dream is weer het resultaat van een zanger/gitarist-combo, deze keer Bush met Holger Fath – hier ook producer -, die doorgaans vooral in de christelijke muziekhoek te vinden is. Bush en Brock ontlopen elkaar niet zoveel in stijl. Hooguit zou je kunnen zeggen dat Brock neigt naar Groots en Meeslepend, waar Stan Bush net iets meer richting poprock à la Rick Springfield gaat. Maar ja, dan hoor je weer bombastisch uitwaaierende gitaren in “If this Is All There” en moet je concluderen dat de overeenkomsten veel groter zijn dan de verschillen. Ook in kwaliteit gelukkig. Net als bij Brock zijn in de productie de gitaren bepaald niet naar achteren gedrukt, zodat het voor alles een echte rockplaat blijft.
Eerlijk gezegd ben ik niet in staat een favoriet aan te wijzen. Ik zal dus maar de opties van een recent Utrechts referendum gebruiken. Geen 1 en 2, geen A en B.
mij=Frontiers / Rough Trade & Frontiers / Rough Trade