Flying Lotus heb ik nooit begrepen. Misschien zit er teveel Alice Coltrane-jazz in de man. De eveneens Californische producer Eskmo zoekt het op hetzelfde terrein, maar injecteert een stevige dosis wiebeldewiebel-funk in zijn beats en synthesizers. Als extraatje gooit hij ook nog de vaagste vocalen van het jaar in de mix. Vergeet Darkstar maar weer, dit titelloze album is veel fascinerender, al houdt het net als Darkstar vast aan een al snel gevonden formule. In zekere brengt Eskmo alles wat hij te melden heeft in de eerste drie tracks. Het eerste wat opvalt zijn de beats. Die lijken met plakband in elkaar gezet. Het glibbert hortend en stotend door. De meest vreemde geluidjes duiken op; gebubbel, fietsbellen, kinderstemmetjes, enzovoort. Een ander opmerkelijke eigenschap is hoe langzaam deze beats zijn, Eskmo houdt van gatenkaas. Constant lijkt de groove uit elkaar te vallen. Dit houdt de luisteraar in de beste tracks op het puntje van de stoel. Eskmo’s stem gaat eveneens door een gigantische hoeveelheid effecten, zodat de bronstigheid er bijna is uitgefilterd. Wat we overhouden, in bijvoorbeeld “We Got More”, is een lo-fi versie van pseudoniemenkoning Bas Bron. Teksten zijn niet belangrijk, het gaat meer om hypnotiserend herhaalde hooks. In “Color Dropping” beginnen de synths wat te zweven, en naderen we de chillwave van bijvoorbeeld Toro Y Moi. Ook lekker. In het midden van het album worden de liedjes rommeliger, en zijn er zelfs een paar saaie momenten, maar tegen het einde volgt nog de grootste hit (voor zover je daar hier van kan spreken). “Gold and Stone” begint met haast trancy melodieën, waarna Eskmo de beuk in de kickdrum gooit en zoals vaker de titel begint te zingen. Hier moet ik bekennen dat ik die eerst aanhoorde voor ‘young and stoned’! Zo’n coffeeshop-trip is dit wel…
mij=Ninja Tune / PIAS
4 reacties