Er bestaat zoiets als Het boek met alle antwoorden: stel een vraag, sla het boek op een willekeurige bladzijde open en je hebt een passend antwoord. Iets dergelijks geldt ook voor Life, de autobiografie die Keith Richards (met, gezien de manier waarop de aantekeningen van Keith aan elkaar gelast zijn, veel hulp van co-auteur James Fox) zojuist uitgebracht heeft. Sla het boek op een willekeurige pagina open en je krijgt antwoord op de vraag: wat is rock ‘n’ roll? Of beter: wat is de allereerste definitie van sex, drugs en rock ‘n’ roll? Als iemand die definitie kent, dan zou het Keith Richards moeten zijn. In dit fantastische boek krijg je in elk geval zijn definitie. En die bestaat uit relatief weinig sex, want hij laat niet na te melden hoe klein zijn libido eigenlijk is en hoezeer het hem eigenlijk om liefde gaat. Maar ook uit een heleboel drank en drugs. Met zelfkennis en zelfspot moet hij toegeven dat een rijkeluisjunk beter af is dan een gewone junk. Maar gelukkig gaat het vooral over gepassioneerde rock ‘n’ roll. Een betere autobiografie van een popmuzikant heb ik sinds het fragmentarische Chronicles 1 van Bob Dylan niet meer gelezen. Keith is openhartig, soms oprecht boos (op Mick Jagger) en opvallend koel over Bill Wyman; warm als hij het over zijn vrienden heeft en, opvallender, zonder veel spijt over zijn leven. Pardon, negen levens.
mij=Little, Brown (Engelse editie) / VIP / AW Bruna (Nederlandse vertaling)
4 reacties