Chad VanGaalen schijnt een voorraad van honderden opgenomen liedjes te hebben. Dat lijkt misschien logisch als je een studio in de kelder van je huis gebouwd hebt, maar je moet wel de inspiratie hebben om maar door te blijven schrijven. Chad kan dat gelukkig blijkbaar. Het is me daarom wel een raadsel waarom hij dan, na vlot achter elkaar drie albums uitgebracht te hebben, ons nu maar liefst drie jaar heeft laten wachten op een nieuwe cd. Misschien heeft het te maken met het feit dat ‘ie zijn kelder een tijdje uitbesteed heeft aan Women voor het opnemen van hun cd’s? Of zal Chad na het uitbrengen van het terecht zeer positief ontvangen Soft Airplane een writer’s block gehad hebben? Hoe het ook zij, er is gelukkig weer nieuw materiaal. En op Diaper Island (zijn er viezere dingen voorstelbaar dan een eiland van strontluiers?) klinkt VanGaalen nog gruiziger dan op zijn eerdere platen. De grap is dat ik nog meer dan bij zijn eerdere cd’s de neiging heb om Sketches For My Sweetheart The Drunk, de plaat die Jeff Buckley nooit afmaakte, aan te halen als referentie. De grilligheid, steeds weer het (initiële) idee dat de liedjes semi-willekeurige schetsen zijn, uitbarstingen van emoties, het maakt de vergelijking onvermijdelijk. Ondertussen is een wat rustiger track als “Sara” vrij geniaal en kriebelt “No Panic/No Heat” op een bijna irritante manier onder je voeten. Om nog maar te zwijgen over een liedje dat luistert naar de titel “Shave My Pussy”, dat muzikaal eenzelfde mate van awkward-heid over zich heeft. Ze maken Chad VanGaalen tot een intrigerende artiest, wiens muziek misschien niet gemakkelijk toegankelijk is, maar ik houd wel van albums waar het prettig lang op kauwen is.
mij=Sub Pop / Konkurrent
2 reacties