22 februari 2005. Een treurige dag voor fans van poppunkband Blink-182, dat een ‘indefinite hiatus’ aankondigde. Strubbelingen over gitarist Tom DeLonge’s uitstapje Boxcar Racer en later Angels & Airwaves leidden uiteindelijk tot een split tussen hem en mede-vocalist/bassist Mark Hoppus die met drummer Travis Barker vervolgens +44 begon. Al deze zijprojecten hebben er toe bijgedragen dat Blink-182 in alle opzichten veel volwassener klinkt. De band toont zeker de eerste helft van het album nog steeds de gave te hebben om catchy hooks te schrijven, hoewel er ook kunstmatig gerekt wordt: na een fade-out gaat single “Up All Night” toch nog een halve minuut door en “Snake Charmer” had vanaf 03.36 prima zonder outro en interlude kunnen overgaan in “Heart’s All Gone”. Wat verder opvalt, is dat de teksten stukken donkerder zijn geworden. In hun MTV-hoogtijdagen zou je “Blackjack and architect / Let’s drink ourselves to death / The crimes of everyone / Passed down from father to son” niet gehoord hebben. Het tweede deel van de plaat beklijft helaas minder. Er zijn nog wel toffe momenten, maar soms wordt het ook dreinerig (synthesizer in “This Is Home”) of voelt het alsof er een beter lied uit te halen was geweest, met name bij “MH 4.18.2011”, toevalligerwijs (?) de demotitel niet ontstegen. Dat de (pop)punkroots steeds minder aanwezig zijn, is begrijpelijk; het experimentele “Fighting The Gravity” als voorlaatste track plaatsen echter een rare stijlbreuk. De band heeft zich duidelijk goed ontwikkeld, maar op Neighborhoods staan niet alle liedjes als een huis.
mij=Interscope / Universal
2 reacties