Na vijf jaar is Le Guess Who? niet meer weg te denken uit het jaarlijkse aanbod van festivals (hoewel bedreigingen bestaan). Sterker nog, het menu dat ons elk jaar wordt voorgeschoteld lijkt steeds veelzijdiger en rijker te worden. Perfect voor de muzikale veelvraat. Stevige, voedzame maaltijden worden afgewisseld met lichte hapjes uit exotische keukens. Een uitgebreid buffet van oude en nieuwe muziek waar je van kunt snoepen zonder overvoerd te raken. Het is onmogelijk om alles te proeven op de acht locaties in de Utrechtse binnenstad en ook al kun je met de fiets vrij snel heen en weer, het dwingt de bezoeker tot het maken van onmogelijke keuzes en hier en daar een wilde gok.
mij=Door: Ramon. Foto's: Tim
Donderdag
Op de eerste festivaldag ben ik voornamelijk in Tivoli Oudegracht te vinden. Na lang wikken en wegen laat ik het Canadese Braids schieten, dat in de Ekko veel indruk maakt met hun dromerige experimentele shoegaze. Maar Tivoli Oudegracht openen de eerste avond drie intrigerende Japanse dames met de naam Nisennenmondai. Zij blijken een eerste hoogtepunt van het festival te zijn. Zo zwijgend en stoïcijns als ze zijn, zo rechtdoor en in the face is hun set met dansbare psychonoisewavegrooves. Op een dwingende basis van het razendsnelle duraceldrumstertje plaatsen de twee frontdames -type ijskonijn- spaarzame maar rake bas-, casio- en gitaarnoten die laag op laag uitmonden in intense, rauwe post-rock. Geen ontkomen aan, waarbij de snoeiharde psychedelische passages de meeste indruk maken. Het inmiddels volgestroomde en opgewarmde Tivoli knikt tevreden. Wat een opener! Enigszins ontluisterend is dan wel het contrast tussen de bak met noise aan het eind en het slotwoordje van de gitariste. Al buigingen makend bedankt ze het gewonnen publiek in gebroken Google-translate-Engels, met een kinderlijk hoog piepstemmetje. Gossie, zo gevaarlijk zijn deze dames dus niet, eigenlijk zijn ze wel aaibaar.
Door met Endless Boogie, een New Yorkse jamrock-band die meereist met de hoofdact van vanavond op de Oudegracht. De band ziet eruit als een hele foute Spinal Tap-kloon, inclusief druilerige Wally Tax-zanger met lange pony, besnorde drummer en een greasy white trash-bassist die ondertussen wel Matt Sweeney heet. Ja, die: van Chavez en Bonnie 'Prince' Billy. Zompige bluesrock, gebaseerd op één repeterende riff zonder einde en dus eh, endless voorduurt. Helaas ontbreekt het kippengaas voor het podium om je fles Beck's tegenaan te gooien als je na een nummer van een stief kwartier vindt dat het wel een keertje welletjes is geweest. Maar toch heeft de zware bluesdrone van het viertal iets zuigends en hypnotiserends. Interessant wordt het uiteindelijk zeker wel als Sweeney naar de zangmicrofoon gaat en zijn basgitaar overgeeft aan een gastmuzikant Stephen Malkmus. Dat laatste nummer kent meer dynamiek en smaakt naar meer.
Stephen Malkmus behoeft met zijn band The Jicks geen introductie meer. Goed geluimd als altijd neemt de oud-Pavement-frontman met de eeuwige jeugd de linkerkant van het podium in. De man heeft iets kwajongensachtigs. Achteloos beroert hij zijn gitaar, hangt hij quasi-lamlendig achterover tegen de zijwand van het podium, kletst hij wat in het rond, breekt hij een song af met: 'nee, daar heb ik nu even geen zin in'. Maar ondertussen is elke gespeelde noot raak, óók die scheve en rafelige noten die die het rammelende indiegeluid van The Jicks definiëren. De band heeft er zin in en zeker in het eerste deel waarin het heerlijke “Senator” en “Brain Gallop” langskomt is het genieten geblazen. Toch begint de eenvormigheid van de band en een tekort aan écht goede liedjes (een aantal favorieten ontbreekt gek genoeg op de setlist) na verloop van tijd enigszins te wringen. Het veel te harde geluid waarin de nuances verloren gaan, helpt daar ook niet aan mee. Dat maakt dat de topact van vandaag mijn eerste Le Guess Who-avond afsluit een slechts deels bevredigd gevoel achterlaat.
4 reacties