Het Londense Dry The River slaagde er afgelopen jaar in een gevestigde de naam te worden, zonder ook maar een album op zak te hebben. Dat hebben ze vooral te danken aan hun reputatie als geduchte live-band: een geestverwant van The Black Atlantic of Wild Beasts die op culminerende momenten fervent uithaalt met Refused of At The Drive-In achtige intensiteit. Dit demonstreren ze later vandaag op Crossing Border: de hartverscheurende setafsluiter “Weights & Measures” begint stilletjes a-cappela, maar mondt uit tot vlammenzee van gitaarheibel en meeslepende ritmiek. Om vervolgens het publiek snakkend naar adem achter te laten.
Een dynamische band dus, dit Dry The River, met een duidelijke affiniteit voor dramatiek en pathos. Na afloop van de show kwamen de heren nog gezellig bijkletsen, doch licht chagrijnig over de uitstel van het langverwachte debuut: Shallow Bed komt nu begin maart uit. ‘Label shit…’, is alles wat zanger Peter Liddle erover kwijt wil. Gelukkig waren Liddle, gitarist Matt Taylor en bassist Scott Walker tijdens het interview met File Under – diezelfde middag nog – in een melige bui. Fast food, leven op een matras, vrouwen en ambitie behoren tot de gespreksstof van de dag.
mij=Interview: Jasper
Het liep vorig jaar erg op rolletjes voor Dry The River, dat terwijl het album nog uit moest komen. Zijn er bepaalde belangrijke dingen die jullie hebben moeten opofferen om zover te komen?
Scott: 'Vraag het Matt, hij is de koning van het opofferen!'
(Matt begint te lachen)
Peter: 'Matt eet zelfs niet meer (lacht sarcastisch, pauzeert en spreekt met serieuzere toon verder). Maar we wisten altijd dat we de kans moesten grijpen mocht het qua succes zo ver komen als dit.'
Matt: 'Maar bepaalde dingen opofferen is onvermijdelijk. Ik had ooit een vriendin, maar omdat ik zo vaak onderweg was werd het onmogelijk die relatie te onderhouden. Dat geldt ook voor al mijn vrienden thuis in Londen. Het kost extra veel moeite die sociale contacten in stand te houden. Als ik op visite ben bij ouwe maatjes voelt het soms een beetje afstandelijk. Zij kampen met dezelfde shit elke dag op het werk of school, terwijl ik net terug ben van een toer van twee weken door Europa. Dus het is vaak onwennig.'
Heel veel liedjes op Shallow Bed zijn geschreven temidden het dagelijks leven. 'Het dagelijks leven' is een nogal achterhaalde term als reizende muzikant, nietwaar?
Peter: …dus zodra het album uitkomt heb ik niks meer om over te schrijven!
Scott: (lacht) Behalve verloederde hotelkamers!
Peter: (lacht) En fast food! (pauzeert) Ik denk dat we voorlopig verhongerde artiesten blijven. Het afgelopen jaar leefde ik letterlijk op een matras. Nadat we tekenden bij Sony, gingen we met zijn allen wonen in een huis, met slechts twee slaapkamers. Scott leefde op de bank, en ik op een matras in de eetkamer. Mensen moesten over mij heen stappen om het toilet te bereiken. Als iemand dus insinueert dat ik hier een rock-'n'-roll leefstijl aan overhoud, antwoord ik: 'Ik leef op een matras.'
Jullie cover van Josh T. Pearsons “Thou Art Loosed” is indrukwekkend. Hebben jullie paden elkaar al eens gekruist?
Peter: (knikt) 'We kwamen hem tegen in Bergen, Noorwegen. Matt was al fan van zijn vorige band, Lift To Experience. Daarna zag ik hem kort in Brighton op het The Great Escape festival en hij wist nog wie ik was.'
Scott: 'Weet je nog precies wat hij tegen je zei?'
Peter: 'Hij vroeg 'hoe heet je?'. En ik zei, 'Peter'. Hij citeerde toen de bijbel (Matteüs 16): 'Peter, jij bent de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen!” Ik heb veel interviews met hem gelezen, hij is ontzettend charismatisch.'
Het debuut Shallow Bed komt 5 maart uit en werd geproduceerd door een andere Peter: Peter Katis. Hoe is het om voor het eerst een zodanig langdurig studioproces te ervaren
Matt: 'We zijn onder de indruk van zijn eerdere werk, zoals op Boxer' van The National bijvoorbeeld, dus we hadden nooit durven dromen om samen met hem in dezelfde kamer te zitten. Maar gelukkig viel alles op zijn plek.'
Peter: 'Op sommige momenten op de plaat jatten we onbewust bepaalde gitaar- en drumpartijen van The National. Pas als je in exact dezelfde studio zit met exact hetzelfde drumstel kom je daar pas achter (lacht). Peters studio is gewoon bij hem thuis in British Port, Connecticut. Het is een rustig plaatsje: de helft van het huis is voor zijn familie en de andere helft voor de band. We hadden onze eigen huiskamer, keuken en slaapkamers tot onze beschikking. De studio is in de bovenste kamer, dus je kon bewijze van spreke met pyjama en al uit bed rollen en meteen partijen opnemen. Het is een hele fijne, ongedwongen omgeving om in te werken. Liever dit dan zo'n moderne, dure studio middenin de stad.'
Matt: 'Het was een ontspannen sfeer, we gingen naar de plaatselijke diner om te ontbijten om vervolgens aan het werk te gaan. Amerika bezoeken was voor ons sowieso erg spannend, omdat we daar nog niet veel shows hebben gedaan. We kregen de kans om in New York een aantal optredens te verzorgen. En we zijn bovendien dol op het ranzige Amerikaanse voedsel, de grote porties! (lacht)
Heeft de studio invloed gehad op de manier waarop jullie de songs live vertolken?
Peter: 'We hebben afgelopen jaar veel toerverplichtingen gehad in Europa, dus we moesten de sessies verdelen in zes periodes. Het gaf ons de mogelijkheid om ons geluid nader te evalueren, wat we van het live-geluid meenemen en wat we wilden veranderen. Het verschil tussen Dry The River live en op plaat is volgens ons aanzienlijk. Op het podium focussen wij ons op de energie en nemen we de muziek écht tot ons: het is daardoor een stuk steviger en luider, met een rauwere rand. Op plaat wilden we meer nadruk leggen op arrangementen, met veel instrumenten die we live niet gebruiken.
Matt: 'We proberen het album-geluid natuurlijk wel zo goed mogelijk neer te zetten. Maar op het album zelf hebben we meer melodielagen en textuur toegevoegd. Dat is ook de toegevoegde waarde van een album, om meer te zijn dan slechts een replica van het podiumgeluid. Peter Katis was daarom een fijn persoon om bij je te hebben: hij is erg betrokken, maar niet zozeer streng dat je meteen een refrein doormidden moet hakken of zo. Hij liet ons de nummers vanuit het basale concept geleidelijk aan opsieren met kleine, subtiele nuances.'.
Scott: 'Ik denk overigens dat ons geluid vooral is veranderd door de talloze live shows, van daaruit werden al heel veel dingen vastgesteld.' (Matt en Peter knikken)
Hoe houden jullie de optredens interessant voor jezelf?
Peter: 'We feesten gewoon ontzettend veel (lacht)! Elke band waarmee we op tournee zijn geweest vertelt dat ze zwaar geïntimideerd zijn door ons feestgedrag. (pauzeert) Het is wellicht de standaard clichéding om te zeggen, maar live spelen is altijd de voornaamste reden geweest om dit te doen. In de studio zitten is leuk, maar niet de belangrijkste reden om een band te beginnen. Wij zijn alle vijf exhibitionisten!
Scott: 'Als in: we spelen vaak vol overgave!'
Matt: ‘Het nummer waar we vaak mee eindigen, “Weights & Measures” is op het einde voornamelijk geïmproviseerd. Dat soort momenten zijn altijd interessant voor ons, want elke keer pakt het weer net iets anders uit.'
Zijn jullie niet af en toe bang dat de verveling toeslaat?
Peter: Op dat soort momenten moet je jezelf helpen herinneren hoeveel mazzel je hebt om dit te mogen doen. Op dagen dat je oververmoeid raakt en nog een show moet doen met slechts vijftig man publiek, moet je je realiseren hoeveel tijd en werk je erin gestoken hebt zover te komen. We ontmoeten zoveel nieuwe mensen, reizen naar plekken die we anders nooit bezocht zouden hebben. Het is waanzinnig, dus het slaat nergens op om daarover te klagen.'
Scott: 'In het publiek kijken naar mooie meisjes, dát verveelt wat mij betreft nooit.'
(Matt en Peter schieten in de lach)
Peter, lees je weleens met kromme tenen je oude songteksten terug?
Peter: ‘Haha! Zo vaak! Soms zelfs bij liedjes die ik slechts twee maanden geleden heb geschreven.’
Matt: ‘Volgend jaar wil Pete waarschijnlijk ons hele album opnieuw schrijven!‘ (lacht)
Jullie worden continu in hetzelfde hokje gestopt als Mumford & Sons. Persoonlijk zie ik die connectie niet, aangezien jullie veel inspiratie halen uit hardere muziekstromingen. Denk je dat de bezieling binnen deze stromingen over het algemeen wordt onderschat?
Peter: 'Jazeker, een band als Tool bijvoorbeeld. Het zijn waanzinnige muzikanten, maar bovenal geloven ze honderd procent in wat ze doen. Ik heb de indruk dat het hele oprechte lui zijn. Ze schrijven over religie en filosofie, ze zijn ontzettend belezen en spiritueel ingesteld. Mensen hebben over het algemeen een vooroordeel over technische, prog-achtige muziek, alsof de focus meer ligt bij het intellectuele aspect. Maar er zit wel degelijk een vorm van bezieling, qua intensiteitsniveau, in bijvoorbeeld de muziek van Tool.'
Ik doel eigenlijk meer op bands die jullie regelmatig noemen in interviews, zoals Refused of At The Drive-In (beide bands onlangs weer bij elkaar).
Peter: Zeker, op tekstueel vlak hadden ze een duidelijke boodschap. Refused en dat soort bands probeerden punk in een nieuwe richting te sturen, en paste daarbij elementen toe die je nooit eerder hoorde: elektronica , vreemde interludes, dingen die je op gewone hardcore en punkplaten nooit tegenkomt. Het is innovatief en het is belangrijk dat te erkennen.
Kunnen jullie wat vertellen over bands uit het verleden?
Peter: ‘We zaten in een band genaamd Godwits (grutto's). Qua geluid verschilde het niet erg veel van Dry The River’
Scott: ‘Het was iets meer indierock.’
Peter: 'Klopt. Godwits had veel bandleden en ex-bandleden over een langere periode. Onze drummer Jon (Warren) speelde mee, plus een violist halverwege. Matt en de andere drie leden van Dry The River voegden zich op den duur toe en op het laatst speelde ook Scott een paar optredens mee. Een jaar nadat we uit elkaar gingen, hervormden we als Dry The River.'
Waren jullie toentertijd ambitieus?
Peter: 'Ambitieuzer dan nu denk ik. Godwits was een assertieve poging om een platenlabel aan de haak te slaan, terwijl we bij Dry The River een tegenovergestelde filosofie hadden. Minder moeilijkdoenerij, simpelweg liedjes schrijven en daar plezier aan beleven. Dat wierp zijn vruchten uiteindelijk af denk ik.
Maakt Dry The Rivers doorbraak jullie nu ambitieuzer, of juist minder?
Scott: 'Ik denk eigenlijk minder…'
Matt: 'Zeker weten, ja. Maar gepaard met het succes tot nu toe merk ik dat ik steeds vooruitblik naar wat er gaat komen. Dan sta je weinig stil met wat je daadwerkelijk overkomt. Maar zodra ik dat doe waardeer ik het des te meer.'
Peter: 'Ik sta altijd stil bij hoe we onszelf ontwikkelen als performers. Als je nu al denkt de beste band op deze aardkloot te zijn, is er geen ruimte voor verbetering. We zijn altijd kritisch op onszelf geweest. Na elke show komt het nauwelijks voor dat wij alle vijf tevreden zijn. Er zijn altijd twee of drie bandleden die het weer afschuwelijk vonden. Het is dus van belang je eigen grootste criticus te blijven en van daaruit beter te worden.'
tof interview
tof interview
Ludo, we zijn het eens! 🙂