‘Terwijl hij reed, haalde hij een oud doekje uit het handschoenenkastje en wurmde daarna zijn bovenlichaam uit het autoraam om stof van de voorruit te vegen. Ik had al eerder geleerd om, wanneer zoiets gebeurt, daar niets van te zeggen om pijnlijke misverstanden te voorkomen.’
De één krijgt een merkwaardig plaatje op een onbekend label in handen, draait het een paar keer, geniet ervan (of niet) en legt het dan weg. De ander begint een drie maanden durende zoektocht naar de verhalen achter het label en de muzikanten die er platen voor maakten. Ziya Ertekin, alias dj Blue Flamingo, hoort tot de laatste categorie. Hij krijgt via-via vinylplaten in handen van het label CMS uit Nairobi, Kenia. Afrikaanse gitaarmuziek uit de jaren vijftig, zestig en zeventig die klonk als de eerste versterkte gitaarmuziek uit Congo, maar dan net even anders. Op internet is weinig te vinden over het label, dus Ziya (Turkse vader, Nederlandse moeder) besluit om ‘s te gaan uitzoeken hoe ‘t zat en zit met dat label. Hij trekt er drie maanden voor uit (hij bezocht in die tijd meer landen dan alleen Kenia) en komt in situaties terecht zoals beschreven aan het begin van dit stukje.
Ziya schrijft zoals hij praat; keurig, bloemrijk en overenthousiast. Hij komt op zijn reis muzikanten tegen die opnamen voor het CMS label, waaronder de legendarische ‘king of Kikuyu pop’, Joseph Kamaru. Die honderdduizenden platen verkocht in Kenia en daarbuiten. Hij ontmoet een zoon van de Indiase eigenaar van het label, tevens instrumentenwinkel. Die moest het land verlaten toen, na de onafhankelijkheid, de wetten voor immigranten strenger werden. De gevolgen van die wetten waren rampzalig voor de economie. Het zijn dit soort terzijdes die je, naast de anekdotes, ook een beeld geven van een klein stukje van de Afrikaanse geschiedenis.
Over de muzikanten op dit album, waar hun liedjes over gaan en wanneer hun platen werden uitgebreid, daarover word je echter nauwelijks geïnformeerd. Keniaanse muzikanten werden vooral geïnspireerd door Congolese bands, Cubaanse muziek en vroege Amerikaanse country en versneden die invloeden met de muziek van hun stammen. Daarmee is alle muzikale achtergrond wel samengevat. Het is niet eens zeker of Kamaru, die uitgebreid wordt geciteerd, op deze compilatie staat.
Uit de tekst in het boekje wordt niet duidelijk of de meest basic informatie over de muzikanten niet meer te achterhalen is. Toch jammer. Mooiste liedje vind ik het klein gehouden “Mpenza Nipa Pete” van Ben Blastus, met z’n zonnige gitaarmelodie, bijna onmerkbare percussie en die buigbare, hoge stem. Maar wie Blastus was, waar hij vandaan kwam, je komt het niet te weten. Internet biedt ook weinig uitkomst.
Blijft over de muziek. Daar is weinig mis mee. Zwoel, dansbaar (Joseph Ochola van Ugambe Jazz kan in de set van een avontuurlijke dj een floorfiller worden), inventief en hoorbaar door van alles geïnfecteerd. Rijke muziek, waarvoor je op avontuur wil, waardoor je je laat meeslepen. Dat is wat Ziya is overkomen en geef 'm eens ongelijk.
Mij=Excelsior
4 reacties