Het is opvallend druk op dinsdagavond, alsof de bezoekers van de Vierdaagsefeesten gewacht hebben tot het droog werd en massaal de stad induiken (een avond daarvoor was het ook wel erg nat) . Naast festival de-Affaire op het Valkhof is aan de overkant van de Waal het zusterfestival Habana gaande . Naast kunst en theater staan daar ook een aantal aansprekende bands geprogrammeerd.
Dinsdag
Zo opent Dancing Dollekamp de dinsdagavond aan het Waalstrand, met Andre Manuel als drijvende kracht. Je zou hem nog kunnen kennen van Fratsen, Krang of De Ketterse Fanfare. De groep is speciaal bijeengebracht om nummers van het Dollekamp-album live te gehore te brengen, en dat doen ze met veel plezier, getuige het vreugdevolle spel en de grappen over en weer tussen de bandleden. Met “Zusammen” begint de groep slim met een nummer om de saamhorigheid tussen band en publiek te bevorderen. 'Er mag godverdomme wel gedanst worden', zegt Manuel nog droogkomisch. Dat hij ook cabaretier is blijkt dus wel uit zijn humor. Zo maakt hij nog een verwijzing naar Jon Lord (toetsenist en mede-opricher van Deep Purple) die op maandag overleed: 'Daar was ik vroeger verliefd op… Een man met een snor'. En “Zigarette Rauchen” wordt ingeleid met 'Het volgende nummer is onze inzending voor het Eurovisiesongfestival. Namens Duitsland dan. Winnen we ook nog eens wat.' Of: 'Dan nu een hippienummer. Er kan hier voor het podium geneukt worden. Liefst massaal.' Een simpele refreintje als 'Marie, wat bin ik blie dat ik oe zie' (als ik het goed uitspreek) werkt ook op de lachspieren. De Tukkers houden van een gezellig feestje, maar de teksten hebben soms een dubbele bodem. Meestal is het met een humoristische “Roazen Bril” dus, maar soms ook met een serieuze boodschap (“Zunde” bijvoorbeeld), en veelal in Twents of Duits gezongen. Wat dat betreft blijven de teksten van Manuel nog net zo gevat en sterk als in de tijd van Fratsen. De band doet het dan ook goed om het allemaal live ten gehore te brengen, al zitten de bandleden op enkele momenten niet helemaal in het juiste ritme en zijn twee drummers sowieso wat overdreven hier. Bovendien had ik er vanavond nog graag DJ DNA (Urban Dance Squad, Stuurbaard Bakkebaard) bij willen zien, maar we worden toch wel goed vermaakt. Een leuk bezoek aan het Habana-festival aan het Waalstrand.
mij=Door: tBeest.
Eenmaal terug in het park aan de andere kant van de Waal begint No Ceremony /// op het Arc-podium. De band trad pas een paar keer eerder op en veel is er dan ook niet bekend over de band uit Manchester, die in veel beschrijvingen daarom ook wel 'mysterieus' wordt genoemd. Veel laten ze dan ook niet los in interviews. Zo blijft het onduidelijk waarom ze bij twee optredens in Manchester twee verschillende zangeressen hadden. Aan de andere kant trekt dat juist de aandacht, en samen met de aandacht voor uitgebrachte singles als “Hurt Love” en “Heartbreaker” creëer je dan vanzelf een kleine hype. De term 'mysterieus' kun je ook wel plakken op de dromerige fuzzy wave/synthpop die ze spelen. Vanavond zien we dan de live-setting van de band: de twee heren van de band maken vooral gebruik van elektronica uit diverse doosjes, waarbij de een ook de beats bepaalt met behulp van drumpads, en de ander verrassend genoeg ook (naast de synthesizer) regelmatig de akoestische gitaar gebruikt. De zangeres (speelt ook ergens mee op gitaar overigens) maakt een letterlijke valse start als er wel heel veel echo op de zang staat, en ze toch echt buiten de lijntjes blijkt te zingen. De ijle zang wordt gelukkig beter in het verloop van het optreden, net zoals de geluidsmix. De muziek is prettig onderkoeld, meestal subtiel of lichtjes beknellend, en wanneer de akoestische gitaar wordt gebruikt zorgt het voor een opvallend fris tintje in deze donkere muziek. Met die lichte swing kun je er met je ogen dicht ook wel zwoel op dansen, maar voor het podium zijn de mensen vooral met hele andere dingen bezig en dat is eigenlijk ook wel begrijpelijk. Het optreden komt als geheel niet helemaal uit de verf in deze setting, het geluid is niet altijd even goed en er zit net te veel herhaling in (als je in een nummer twee akkoorden continu gaat herhalen bijvoorbeeld is dat ronduit saai). Misschien wordt het album dat begin 2013 zal verschijnen nog wel interessant, maar live is het vooralsnog geen echte revelatie.
Dan is de makkelijker te verteren jonge Noorse groep Honningbarna een stuk leuker eigenlijk, precies wat het festival ook even nodig lijkt te hebben. Voor aanvang zit de stemming er dan ook al goed in bij de band en publiek als de microfoons door de bandleden worden getest met een woest geschreeuwd 'aaaaaah', dat natuurlijk wat navolging krijgt uit het publiek. Als de band dan hun aanstekelijke punkrock inzet gaat het goed los. Zanger Edvard Valberg – altijd met een blauwe spencer en net stropdasje – gooit er dan ook al zijn energie in. Zijn zang is – natuurlijk – wat schreeuwerig, maar erg grappig in het Deens. Je verstaat er geen klap van, maar je zou het luid mee willen zingen. Bovendien bespeelt hij de cello op een woeste manier, een leuke aanvulling op de muziek en het geeft het soms een Apocalyptica-achtig tintje. Hoewel de nummers onvermijdelijk wat op elkaar lijken, valt het vooral op hoe de band – vergeleken met andere bands in het genre – goed en strak speelt. Vooral de gitaristen zijn bijzonder behendig en gooien er fantastische solo's doorheen. Het verdient bovendien extra respect dat de band op deze manier is blijven optreden, als je je bedenkt dat de drummer begin dit jaar overleed in een auto-ongeluk. Het enthousiasme is oprecht vanavond en het publiek beantwoordt deze energie met een zeldzame moshpit op het Valkhof. Deze jonge honden zijn misschien wel op weg om groot te worden. Festivals zouden er gewoon goed aan doen deze band op het programma te zetten in plaats van een inmiddels uitgerangeerde act als The Offspring, of het aanstellerige The Hives. Leukste band van het festival dus.
Daarna is het weer even terugschakelen als de jonge Amerikaans-Russische Nika Roza Danilova op het podium verschijnt, oftewel Zola Jesus. De donkere elektronische gotische pop of new wave is natuurlijk wat minder makkelijk behapbaar dan Honningbarna, maar bevat meer gouden melodieën en warmte dan No Ceremony /// eerder op de avond. De mooie viool voegt daadwerkelijk wat meer emotie toe aan de muziek, en samen met de synthesizer en de lome beats zorgt het voor aangenaam donkere pop met een lichte opgewektheid. Het kan mij in elk geval opvallend lang blijven boeien. Ook de zang zelf pakt me meer in dan van tevoren gedacht, ook al wordt dat het hele optreden op een beetje dezelfde manier gebracht. De zangeres zelf is dan ook nog wel een interessante verschijning, met haar witte pakje en een wollig kraagje dat ze af en toe over haar hoofd trekt. Ze loopt koeltjes en lichtelijk sensueel het podium heen en weer, klimt eens aan de zijkant een stukje de steiger in, gaat een keer het publiek in, en slaat een keer mee op de drums. Zola Jesus heeft dan nog wel wat moeite om het optreden het hele uur spannend te houden, maar in dit genre vind ik het toch wel een aangename afsluiter van de dag.
Woensdag
De woensdag begint voor me op het hoofdpodium met François & The Atlas Mountains, de band van Fransman Fránçois Marry die ooit verhuisde naar Engeland, waar hij bij Camera Obscura trompet en percussie verzorgde. Zijn eigen band klinkt vanavond vooral als zomerse gloeipop, met veel aandacht voor percussie en grappige maar ook een beetje lullige dansjes van de heren. De bandleden doen aandoenlijk hun best met hun enorme verzameling aan spulletjes zoals een tamboerijn, belletjes, trommeltjes, trompetje, viool of gezellige synths. Gezellig. Goed gespeeld. Maar ook een tikje flauw allemaal. Voor de liefhebbers van Yeasayer of de fans van licht-romantische Franse popsongs met een swing misschien een aanrader, voor mij een reden om even verderop bij het Lift-podium te kijken.
Het debuut-album van de Arnhemse band Knuckles of Frisco moet nog verschijnen maar de band won al een aantal popprijzen. Als ik aan kom lopen lijkt het me in eerste instantie weer zo'n typisch talentbandje, dat door een van de samenwerkingsverbanden (in dit geval Jacobiberg uit Arnhem) op het festival terecht is gekomen, maar weer geen echte potten kan breken. Ik hoor een vrij standaard rockliedje, waarbij de zang niet zelfverzekerd overkomt. Toch goed dat ik even langer blijf staan dan, want de band blijkt in de loop van de set een paar prima nummers in huis te hebben, waarbij de zanger toch wel over een aardige stem blijkt te beschikken. Op dat soort momenten schakelt de band goed tussen ingetogen en uitgelaten en/of laat het een aantal gevatte melodieën horen. Toch is een opmerking als 'Wat staan jullie stil?' niet zo heel handig, daar moet dan natuurlijk wel aanleiding voor zijn. Als de band een aantal nummers wat meer zou uitwerken en/of nog wat meer verrassingen in de set stopt, kan het zomaar een prima band worden.
Great Mountain Fire uit België stond al op andere festivals in Nederland dit jaar zoals Walk The Line en Eurosonic Noorderslag. De band opent de set op het Boog-podium in eerste instantie wat meer 'belegen' dan ik had verwacht, en klinkt in eerste instantie als een niks-aan-de-hand swingdisco-indie-elektrorock bandje. Denk aan Two Door Cinema Club of Foals, maar ook The Rapture, waar ze ook wel eens het voorprogramma van hebben verzorgd. In het begin van de set klinkt het wel swingend, maar net niet spetterend. Braafjes zelfs. Na verloop van tijd gaat het dan wel steeds meer op de heupen werken, als de gitaar en synths samen met de funky bas wat harder in de geluidsmix worden gezet, en ook de betere nummers voorbij lijken te komen. Vooral de tweede helft van de set overtuigt dan, waarbij ze ook heerlijk opbouwen naar een flink dansbaar einde.
Het is voor Savages uit Engeland de eerste keer dat ze voet zetten op het vaste Europese land, althans met deze band. Zangeres Jehnny Beth stond al eerder op het festival met John & Jehn, maar staat nu met drie andere dames op het podium. Het duurt even voordat het optreden begint omdat de apparatuur nog niet helemaal in orde lijkt, maar dat geeft de zangeres nog even de tijd om die ene peuk op te roken. Dan zou je een onderkoelde houding verwachten op het podium met dit soort (eighties) post-punk, maar de dames staan vrij relaxed en goedgemutst op het podium, maar maken serieus werk van hun set. De pompende bas van Ayse Hassan wordt op het podium aangevuld door de droge klappen van een grappig hupsende Fay Milton, aangevuld door de wat scherpe en onrustige gitaren van Gemma Thompson en de dwingende zang van Jehnny Beth. Duister en beklemmend, maar toch nog opvallend dansbaar. Jammer is eigenlijk dat een deel van de set in hetzelfde stramien door blijft gaan, maar dat doet niets af aan de prima prestatie.
Dan nog even snel naar het Lift-podium voor The Dirty Denims, het typische voorbeeld van een sympathieke, jonge en frisse band. De band heeft ook twee vrouwen in de gelederen: een vrolijke frontvrouw en bassiste. De band uit Eindhoven doet vooral niet al te moeilijk en vuurt de meest aanstekelijke riffs op het publiek af in de goede tradiditie van The Donnas, AC/DC of The Ramones. Een groot verschil: deze dame kan gewoon goed zingen. Goed, echt origineel lijkt het allemaal niet maar de uitvoering is uitstekend, de band laat nauwelijks steekjes vallen. Het afsluitende nummer “Famous” bevat dan nog de charmante, maar ook wel foute tekst 'Wanna be famous', maar je gunt het ze ook nog gewoon. Nederland ligt alvast aan hun voeten.
Met het experimentele Golden Diskó Ship, een eenvrouwsproject van Theresa Stroetges uit Berlijn, kunnen we vervolgens niet veel. Deze dame mag dan misschien klassiek geschoold zijn, maar de sounds die ze produceert zijn weinig aansprekend, en er is nauwelijks een touw aan vast te knopen. Het gitaarspel lijkt willekeurig en haar zang is ronduit vervelend. Nee, ik hou wel van aparte dingen, maar dit lijkt gewoon nergens over te gaan.
Met Elektro Guzzi wordt dan het hoofdpodium afgesloten vanavond. Het Weense trio maakt techno met echte instrumenten en dat is daadwerkelijk bijzonder om te zien, sowieso een stuk leuker dan iemand die alles uit een voorgeprogrammeerd machientje haalt. De muziek wordt dan ook wel zo strak gespeeld dat je bijna niet door hebt dat het allemaal live is gespeeld, een knappe prestatie. Dan moet je natuurlijk wel van dit soort dansmuziek houden, daar ontbreekt het wat aan bij ondergetekende, maar ik zie ook wel dat dit gewoon goed gedaan is.
Donderdag
We beginnen de donderdag bij het Boog-podium, waar de Gelderse band Udarnik al is begonnen aan een set rauwe noise rock. Met hun overalls aan lijken ze op werklieden die op een bouwplaats zware voorwerpen aan het versjouwen zijn, zo kijken ze ook. Als de bandleden (met name de zanger en de drummer) er na tien minuten er al doorheen lijken te zitten, dan klopt er toch iets niet. De band zwoegt zich door een nogal tamme set heen, waarbij het spel niet strak of inventief genoeg is, ondanks een enkel fijn riffje en een paar fijne breaks. Nee, het blijft nogal hangen in goede bedoelingen. Goed, dan kun je nog zeggen dat het gewoon bij deze muziek hoort, maar het rammelende spel heeft weinig charmants, en bij vlagen vind ik het zelfs ronduit beschamend. Het lijkt wel alsof de band vooral repeteert om een gezellige bieravond te hebben, maar dat komt dan natuurlijk niet ten goede aan creatief of inventief spel. Laten we het erop houden dat de band niet in vorm was vanavond, en dan is dertig minuten meer dan genoeg.
Dan is het toch wel fijn om wat meer finesse te horen van Bart Constant, oftewel de band van Rutger Hoedemaekers. De geboren Nijmegenaar woont tegenwoordig in Berlijn en bracht met Tell Yourself Whatever You Have To begin dit jaar een mooie plaat uit met subtiele synthpop. De speelse ritmes komen live ook mooi naar voren door de sterke percussie, dat deels elektronisch wordt uitgevoerd en het geheel ook een licht folky karakter geeft. Sterkste punt van de band zijn de knappe composities, die lijken op een legpuzzel, waarbij de kleine puzzelstukjes op het podium perfect op hun plaats vallen. De doorgaans luchtige, vrolijke en verwarmende muziek zit uitstekend in elkaar, ook al blijft het allemaal wat netjes. Daarnaast mist de zang van Hoedemaekers ook wel de warmte, maar het geeft de muziek ook wel weer een een bijzonder karakter. Het optreden van Bart Constant is dus keurig en aangenaam zomers, maar het voelt ook een beetje als het braafste jongetje uit de klas.
Je moet maar durven. De Zweedse Molly Nilsson staat moederziel alleen op het podium met een CD-speler voor zich, en begint aan het optreden met alleen haar stem als instrument. Zoals wel vaker deze week op de-Affaire gaan we weer terug naar de eighties, met een flinke portie synthpop uit een doosje. De twijfels over haar zang van tevoren komt vandaag wel uit. Soms past het aardig op die lome beats met die dikke donkere bombastische synthlagen, maar soms ontspoort het ook. Bij een nummer als “You Always Hurt The One You Love” concludeer ik zelfs maar even dat ze hiermee nooit een voorronde van Idols door zou komen. Goed, dan kun je zeggen dat ze die dromerige sfeer prima pakt, en dat ze er mooi uitziet in haar zwarte jurk en haar blonde haren, maar de nummers zijn vrij inwisselbaar en pakken veel van dezelfde akkoorden. Daarnaast mist er wat spanningsopbouw, zo varieert ze bijvoorbeeld nauwelijks in volume in haar nummers. Dat maakt het een optreden voor specifieke liefhebbers.
Meer actie op het podium met het Londense Breton, dat al twee keer eerder op London Calling stond, waarbij de vier bandleden zich opvallend vermaken. Met het uptempo “15x” start de groep opvallend dansbaar, om daarna met “Pacemaker” (met de vioolsamples van Hauschka uit een doosje) het tempo terug te schroeven. Nee, het is dan ook geen standaard elektrodance bandje. De band zoekt het experiment en verschillende stijlen op (invloeden uit de hiphop of triphop bijvoorbeeld), al blijft het allemaal nog behoorlijk toegankelijk en wordt het nergens te gekunsteld. De enthousiaste frontman Roman Rappak vertelt dat hij Nijmegen echt een geweldige stad vindt, en hij meent het ook. 'Het volgende nummer is voor het meisje van de cocktailbar daarginds.' Door deze interactie met het publiek, het vele wisselen van de instrumenten, en de (wel wat klein geprojecteerde) filmbeelden op de achtergrond, is er genoeg actie te zien en te horen. Het geluid staat dan ook warmbloedig zo vlak voor het podium, waarbij de elektronica als een warme golfslag over je heen wordt gespoeld, aangevuld met die rake klappen van de drummer (die wel op een grappige manier drumt) en een zanger wiens stem mij ter plekke ineens aan Robert Smith (The Cure) doet denken (bij vlagen dan). Zo live komen de nummers van het Other People's Problems wat meer tot leven voor me, maar niet alle langzamere songs kunnen blijven boeien. Dat neemt niet weg dat de band een terechte plek op het hoofdpodium heeft gekregen, en ook op andere festivals niet zou misstaan.
De 'hippies out of space' van Orchestra of Spheres uit Nieuw Zeeland beginnen dan op het Boog-podium aan een (ook letterlijk) kleurrijk optreden waarbij de bandleden uitermate vrolijk zijn uitgedost. Zo draagt de drummer een fleurige boa en heeft hij de hele tijd een plastic bloem tussen zijn tanden. Je ziet het publiek kijken – “wat de fuck is dit nou weer?” – maar iedereen blijft geïnteresseerd. De songs worden vooral gedragen door de (Afrikaanse of Indiase) ritmes, waardoor het in eerste instantie leuke huppelmuziek lijkt, maar er ook wat weinig variatie in zit. Naarmate het optreden vordert word je echter langzaam meegevoerd in de wondere wereld van het orkest van de sfeertjes. De gekke koortjes, het Spaanse handgeklap, de geluiden van de eigengemaakte instrumenten, de spacy bliepjes; alles zorgt voor een vreemd maar leuk, origineel sfeertje. Alsof je op een feestje op de Starship Enterprise bent beland.
De afsluitende act is ook kleurrijk op het Arc-podium. Jazzsteppa featuring Jesse Lee Burns is vooral het project van de twee heren van Jazzsteppa: een drummer en een trombonist/knoppendraaier/MC, die in een vrolijk gekleurde Afrikaanse soepjurk op het podium verschijnt. De trombone is daadwerkelijk een interessante combi met de dubstep, en hoe de heren dubstep met reggae vermengen vind ik ook wel interessant, al ben ik absoluut geen kenner van het genre. Jesse Lee Burns zingt een paar nummers mee maar doet dit niet heel overtuigend. Gelukkig staat de geluidsmix voor het podium in de vetste stand, dat lijkt me ook broodnodig in dit genre, waardoor het Valkhof flink aan het dansen slaat.
Vrijdag
De vrijdagmiddag start met mooi weer, ideaal om het pontje naar de overkant van de Waal te pakken richting Habana. Naast theater, kunst en muziek kun je er ook prima eten en dat vormt de ideale opmaat voor de zomerse mestizo (een fijne mix van balkan, soul, hiphop, ska, latin, rock) van Mala Vita. Het is het laatste optreden van de tour voor de Nederlandse band, in de zomerstop wordt gewerkt aan het nieuwe album. Het is duidelijk te merken dat de band veel op pad is, het optreden is goed gespeeld, maar verliest geen warmte door routine. Nee, de frontman brengt de stemming er goed in en laat het publiek dansen op die vrolijke beats en hupt af en toe vrolijk mee. Vergeleken met een act als Shantel heeft de band alleen de accordeon als exotisch instrument voor het typische balkangeluid, maar de band gaat dan ook minder voor het effect: het heeft ook gewoon sterke liedjes in het repertoire. Bovendien kunnen we ook nog headbangen met de een verrassende en hard rockende Mala Vita-versie van “Demagogue” (Urban Dance Squad). Dat geeft ook maar eens aan dat de band zich niet laat binden aan een genre en de gitaar geeft dan ook de nodige pit. Overigens heeft de drummer van de band in Urban Dance Squad gezeten, dus zo gek is zo'n nummer ook weer niet. Heel fijn optreden in elk geval, zeer geschikt zo vlakbij het strand.
Terug in het Valkhofpark staat Monodeer (oftewel Mark van den Heuvel) de laatste minuten van zijn optreden af te werken op het Boog-podium. Met zijn Nintendo Gameboys bereikt hij toch een verrassende volle sound, zonder dat het te experimenteel of te onnavolgbaar klinkt zoals sommige andere 8-bit artiesten. Dit is gewoon goed dansbaar, gedragen door prettige beats en goed bedachte composities op dat kleine apparaatje. Misschien zou het nog beter overkomen met wat andere instrumenten (echte bas en drums bijvoorbeeld, of andere elektronische apparatuur), maar het is ook wel apart en knap hoe je dit uit zo'n klein apparaatje weet te toveren.
Het Nederlandse Bombay Show Pig maakt vervolgens indruk op het hoofdpodium. Ooit begonnen als trio, maar als duo heeft het over aandacht niet te klagen, en dat heeft ook te maken met het prima debuutalbum Vulture/Provider. Mathias Janmaat op gitaar en Linda van Leeuwen op drums spelen de nummers van het album uitstekend. Een goede beheersing van de instrumenten is daar debet aan, samen met de prachtige samenzang en het frisse gebruik van elektronische effecten. De popsongs liggen prima in het gehoor, inclusief een aardige cover van Beck (“Nausea”), en als het allemaal wat te netjes dreigt te worden schakelen ze behendig over tot een vuig rockende show. Dynamisch, gevarieerd en pakkend. Dat doen ze eigenlijk minstens net zo goed of beter dan vergelijkbare duo's, en het is dan ook niet gek dat ze al gevraagd zijn voor optredens in vele zalen en festivals. Een van de meest opwindende optredens van het festival.
Terug naar het zuiden, naar een Belgische band op het Boog-podium. The Hickey Underworld is een band met humor en no-nonsense rock. 'Wat een fantastisch festival is dit zeg. Fuck Pinkpop.' En daar kan ik wel mee eens zijn, de programmering op de-Affaire is vele malen avontuurlijker. Toch is de band ook weer niet zo enorm eigenzinnig dat het uitsteekt boven de middelmaat, ook al lees ik veel andere verhalen over de band. Natuurlijk, het tempo zit er vaak goed in door de strakke drums en de vuige gitaren, maar echt goede gitaarsolo's blijven uit, de gekozen melodielijnen zijn soms pakkend maar niet altijd bijzonder, en bovendien is de zang echt matig. Toch geeft de zelfverzekerde houding en de Foo Fighters-achtige energie dat van het podium afspat wel iets extra's aan het optreden.
Orgel Vreten blijkt dan een verrassend leuke afsluiter van het festival op het hoofdpodium. Het park is behoorlijk volgestroomd om het gevecht tussen de twee orgels van Robin Piso (DeWolff) en Thijs Schrijnemakers (Stereo, Wende Snijders) te aanschouwen. Gelukkig wordt de band ondersteund door een drummer en bassist, anders krijg je wel een beetje een 'gimmick' optreden met alleen dat geduelleer tussen de orgels. Verrassend genoeg (voor mij dan) zit de show goed in elkaar met afgemeten stukken, maar natuurlijk is er binnen de songs veel ruimte voor improvisatie. Daarbij is de hoofdrol natuurlijk voor de vurige en funky orgels, maar daarnaast wordt er goed gezorgd voor de nodige variatie in de show. Zo worden er wat gastmuzikanten het podium opgetrokken zoals een kerel met een gigantische sousafoon, die ook even op de Hammond orgels klautert wat een prachtig gezicht oplevert. Ook wordt er soms teruggeschakeld naar een rustiger blues- of soulnummer waarbij ook saxofonist Bertus Borgers verschijnt, die naast het bespelen van de sax een stuk meezingt. De Nijmeegse stadsdichter Dennis Gaens mag dan ook nog even zijn manifest voorlezen dat speciaal geschreven werd voor het festival. Ondanks een kleine stroomstoring gaat de definitieve stekker er pas uit na een heerlijk slot van de show, waarbij de trombone nog even aan gort wordt geslagen.
Een puike en passende afsluiter van een geweldige week de-Affaire, dat voor sommige bezoekers net zo'n uitputtingsslag zal zijn geweest als voor de wandelaars van de vierdaagse. De unieke combinatie van goede muziek in een prachtige omgeving, het gezellig samenzijn met vrienden, de goede voorzieningen en de prettige sfeer maakt dit gratis festival toch uniek in Nederland. Volgend jaar weer hopelijk…
4 reacties