The Flower Kings is zo'n progband die progliefhebbers én proghaters bevestigt in hun (voor)oordelen over progrock. Ook na de hiatus is dat het geval. Opener “Numbers” van het nieuwe album Banks Of Eden duurt maar liefst vijfentwintig minuten, kent diverse delen, waaronder lange instrumentale delen met ruimte voor alle afzonderlijke instrumenten om uit te blinken. Proghaters gaan het einde van dit nummer echt niet halen, geloof me. De liefhebbers horen echter een sterke opening van het album, en dat zal niet ieder verwacht hebben. Blijkbaar heeft het werk in andere projecten Stolt en consorten goed gedaan, want het klinkt fris en geïspireerd, zonder uiteraard de typische Flower Kingsstijl los te laten. Met “Numbers” is het album wat mij betreft al geslaagd, maar ook verderop valt genoeg te genieten. “For The Love Of Gold” is een speels nummer met een akoestische feel dat wel aan Yes doet denken. Het gebruik van stemvervorming op een paar momenten in “Pandemonium” kan me eigenlijk maar matig bekoren, vooral omdat ze zeggen veel analoge apparatuur te hebben gebruikt om de warme sound van de jaren zeventig te krijgen. Waarom dan vervorming gebruiken die in die jaren volgens mij vooral bij Kraftwerk en disco te vinden was? “For Those About To Drown” is een track die mede door de Beatlesque invloeden een Transatlanticsausje heeft. “Rising The Imperial” is jammer genoeg een te trage afsluiter van de eerste cd. Dan is er gelukkig nog een Deluxe Edition: daar zit nóg een cd met vier prima songs bij, zodat je nog even verder kunt. De vrolijke song “Going Up” is wat mij betreft de leukste van de vier, maar het zijn geen van vieren vullertjes. “Illuminati” is bijvoorbeeld een fraaie instrumentale bluessong waarbij ik associaties krijg met Focus. The Flower Kings gaat vrolijk door waar ze even ophielden en zal geen nieuwe doelgroep aanboren. Maar de bestaande fanschare zal zich prima vermaken met Banks Of Eden.
mij=Inside Out
Na een aanvankelijk enthousiasme, het is een enkele cd en geen dubbele, zoals Stolt te vaak doet, de bonus tel ik niet mee, werd ik uiteindelijk toch weer teleurgesteld. Ok, progrock is, ondanks de naam, niet het meest progressieve genre, maar dit is echt niks anders dan ouwe kliekjes opwarmen. Dat maakt de plaat zo voorspelbaar als een Nick en Simonplaat. Je kunt’m werkelijk waar van minuut tot minuut van tevoren uittekenen. Het hoeft van mij ook niet altijd jong, wild snel en hip te zijn, ik verwacht van Stolt en zijn mannen echt geen dubstep, maar dit is het andere uiterste. De grootste teleurstelling op muzikaal gebied, van dit jaar…