Eigenlijk wilde ik een flauwe opmerking maken over de protestants-christelijke ethiek van David Eugene Edwards die er voor zorgt dat hij niet als de eerste de beste luie rocker in z’n nest blijft liggen, maar constant werkt aan nieuw materiaal. In het zweet des aanschijns, ledigheid is des duivels oorkussen, gij zult uw talenten ten volle benutten enzoverder enzovoort. Maar die werkethiek – The Laughing Stalk is de derde release van Wovenhand dit jaar – kan zorgen voor herhalingsoefeningen. Leken de albums van Wovenhand zich steeds verder af te bewegen van het woeste geluid van 16 Horsepower, met deze plaat zat ik zowaar weer op het puntje van mijn stoel. Want dit is de hardste plaat uit de carrière van de enigmatische prediker, met bovendien nummers die zo op het repertoire van 16 Horsepower gekund hadden (“Long Horn”). De geest van Jeffrey Lee Pierce was al nooit ver weg, maar bij tijd en wijle klinkt het hier alsof hij en de Heilige Geest hand in hand bezit hebben genomen van de stem en gitaar van David Eugene Edwards. Sowieso wordt deze plaat gedomineerd door gitaren. De banjo’s en accordeons hebben voor een groot deel plaats moeten maken voor rauw en elektrisch gitaarwerk, hier en daar (“Glistening Back”) uitmondend in hardrock zoals we dat in de jaren tachtig hoorden. Hier niet met opgestoken pink en wijsvinger, maar met de handen gevouwen.
Mij=Glitterhouse / Munich
4 reacties