Herrek herbergt jeugdherinneringen uit Papoea: “Je had altijd een uitzonderingspositie”
Herrek is het pseudoniem van Gerrit van der Scheer (Bonne Aparte, Adept, LUIK) – het is de Indonesische uitspraak van zijn Nederlandse voornaam. Een muzikaal geesteskind dat Van der Scheer pakweg in 2008 begon, maar pas vier jaar later komt bovendrijven met een volwaardige full-length getiteld Watku Dulu. Een album dat net als Gerrits vorige projecten moeilijk te plaatsen is – je hoort hem dan ook niet snel andere muzikanten of bands noemen als referentie. Een muzikant die driftig blijft creëren, puur vanuit eigen intuïtie en gevoel, maar altijd binnen een bepaald kader. Waktu Dulu illustreert Gerrits jeugd als zoon van een predikant in een klein afgelegen dorpje op het eiland Papoea, herinneringen die als een soort bubbel in zijn psyche wezenlijk zijn gebleven.
mij=Interview: Jasper
Je begon in 2008 al met Herrek. Wat is de reden waarom je pas vier jaar later met een nieuw album komt?
Gerrit: ‘Toen het in 2008 een beetje naar voren kwam, had ik namelijk al een album klaar liggen. Dat was niet Waktu Dulu – dat komend jaar uitkomt – maar een ander album. In het begin had ik altijd zodanig gewerkt dat ik demo's maakte, die ik vervolgens ging instuderen. En vervolgens met een band ging opnemen op cd. Ik wilde dat een keer anders doen: die hele plaat zelf afmaken, zonder dat iemand zich er nog mee bemoeide. Behalve ikzelf en iemand die het mee opnam. Het eindresultaat, dat kon vervolgens alles voorstellen, zonder dat ik mij hield aan een bepaalde bandbezetting. Omdat het puur vanuit creatie kwam, zonder de beperkingen van een band. En dan wilde ik dat vervolgens met een band gaan spelen.’
‘Het eerste gedeelte van dat plan ging goed. Die plaat was heel tof geworden. Vervolgens gingen we repeteren met een band. Dat liep wat stroever dan ik had gehoopt. Ook omdat het allemaal nieuwe mensen waren. Daardoor vond ik niet echt een klik binnen die band, waardoor er veel mensen weer vertrokken en erbij kwamen. Eigenlijk kwam het nooit tot het punt waar je écht goed live kon spelen, die plaat echt naar voren kon bréngen wat dat betreft. Toen heb ik besloten van “okay, ik wil eerst op zoek naar een goede band.”. Toen dat lukte was ik inmiddels al een klein beetje klaar met het materiaal dat ik had opgenomen. Dan ga ik liever verder met materiaal wat voor mijzelf nog actueel is, waar ik zelf nog enthousiast van word. Dat heeft allemaal veel tijd gekost natuurlijk, vandaar. Inmiddels ben ik dus met een nieuwe band verder gegaan met deze nieuwe liedjes. Nu is het album klaar.
Het materiaal dat je over had, is dat nog ergens uitgebracht? Via een release op jouw label Samling misschien?
‘Nee, daar is tot op heden niets mee gebeurd, Het is een plaat die ik mooi vind en die af is. Die heb ik gewoon liggen. Op dit moment zie geen goede weg om het te brengen. Misschien dat dit later nog komt, nu is het een ding dat in de kast ligt.’
Zijn er wel raakvlakken tussen de ‘oude’ Herrek en de ‘nieuwe’ Herrek?
‘Voor mij is Herrek meer een manier van werken. Heel lang geleden in 2008 had ik een plaat met Bonne Aparte gemaakt. Dat was heel duidelijk vanuit een bepaald concept gedaan. Bonne Aparte is voor mij alleen het hardste wat ik kan maken. Alleen wat mij frustreert mogen de onderwerpen zijn. Op die manier best wel gekaderd zeg maar. Herrek is ook een synoniem van mijn naam. Vandaar dat het voor mij op een bredere manier staat voor wat ik mooi vind, met meer ruimte voor nuances, verschillende perspectieven. De ene plaat zou dus heel veel van de andere kunnen verschillen. Toch zoek ik zelf wel altijd naar een bepaalde cohesie.’
Met Herrek staat jouw jeugd in Indonesië momenteel centraal?
Nee…wel voor Waktu Dulu, maar die vorige plaat, die ging daar helemaal niet over.
Herrek is wel de uitspraak van jouw naam in Indonesië, vandaar dat ik me afvroeg of het altijd een centraal thema is in dit project.
‘Ja klopt, in dit geval komt de naam heel dichtbij. En de titel, het onderwerp van de plaat.’
Wat betekent Waktu Dulu eigenlijk?
‘Het is Indonesisch voor “vroeger”.’
Waarom ben je in Indonesië, en in het specifiek, Papoea beland?
“Mijn vader is een predikant. Voor zendingswerk vertrok hij naar Indonesië, hij nam het hele gezin mee. Het is een klein dorpje waar hij werkte, alleen maar te bereiken via de rivier, waar je ook met een watervliegtuig op kon landen. Dat was ook echt de enige manier om daar te komen.”
Een bijzondere omgeving voor een kind om op de groeien. Hoeveel kun jij je nog herinneren? Of hebben je ouders veel naverteld?
“Ik kan me juist écht dingen herinneren. Dat is ook waarom ik dit als thema heb bedacht om Waktu Dulu op te nemen. Ik vind het hele bijzondere herinneringen, omdat ik ze heb opgedaan toen ik héél jong was. Toen keek je nog naar de wereld op een hele kinderlijke wijze, zonder oordelen. Op een pure, nieuwsgierige manier, maar gewoon alleen maar dingen in je opnemen. Als ik in Nederland had gewoond dan was ik deze herinneringen van die periode in mijn leven waarschijnlijk allang kwijt. Of in elk geval overgeschreven door nieuwe herinneringen die ik daar aan kon koppelen, totdat ik er uiteindelijk waardeoordelen aan ging plakken. Maar nu is het gewoon omdat het zo'n totáál andere wereld is dan hier. Het is een geïsoleerde herinnering die gewoon blijft bestaan als een soort blokje in mijn hersenen. Dat vond ik een heel mooi gegeven. Daarom wilde ik daar graag wat liedjes over maken.”
Omdat die herinneringen zo wezenlijk zijn, merk je dat het infantiele gedeelte ook een beetje dichtbij je blijft?
‘Wel in hoe je daar over nadenkt. Je herinnert je bepaalde dingen, en soms kom je er – nadat je het al héél lang weet – van hé, dat ging toch altijd zo, en zo? En nu denk ik weleens van, ‘was dat niet vreemd?”, “had dat niet anders gekund?” Daar ga je erover nadenken. Toen was het gewoon zo, en stelde je niet zoveel vragen.’
In je eerste negen levensjaren leer je meer, en ontwikkel jij je mentaal en fysiek sneller dan in welke periode dan ook. Hoe ging je bijvoorbeeld om met leeftijdsgenoten?
‘Ja, ik kan er wel dingen van herinneren ja. Wij waren het enige blanke gezin daar in het dorpje, Je had altijd een uitzonderingspositie. Op een rare manier kan dat voor je werken, of heel erg tegen je. Wij waren eigenlijk volstrekt afhankelijk van hen, want zij konden jagen en aan de grondstoffen komen om van te leven. Mijn ouders, die bakten er natuurlijk niks van. Wij waren dus ergens heel afhankelijk van hen, maar dat werd vaak andersom gevoeld. In hun ogen had mijn vader heel veel geld, had heel veel initiatieven: hij nam een soort leidersrol op zich binnen het dorp. De ene keer wilde juist iedereen met je spelen omdat je schoenen aan kon doen, en dat we met schoenen aan konden voetballen. De volgende keer mochten ze niet met blanke kinderen te spelen omdat als je anders ‘besmet’ zou raken. Dus het kan van twee kanten tegen elkaar op werken. Dat klinkt misschien een beetje dramatisch, ik heb dat nooit als zodanig ervaren. Pas later ben ik gaan nadenken over die uitzonderingspositie. Op dat moment was dat gewoon mijn rol binnen het dorpje.’
Tegenwoordig zie je kinderen moeiteloos omgaan met iPads, telefoons en andere gadgets. Leerde jij sneller aan te passen aan de leefwijze en activiteiten van de bevolking dan bijvoorbeeld je ouders?
‘Misschien ergens wel. Ik vind dat moeilijk om te zeggen, omdat je als kind spelenderwijs al heel erg bezig bent met dat soort dingen. Wat ik me het meest kan herinneren was, wat wij het vaakst deden was: of we gingen kogeltjes maken met klei, om vervolgens met een katapult de hele dag vogeltjes te gaan schieten. En wat we schoten, dat namen we mee, gooiden we thuis op het vuur om later op te eten (lacht). Of we zwommen in de rivier, dan hadden wij duikbrillen op. We maakten van breinaalden, elastiekjes een soort harpoen om rivierkreeften mee te vangen. Het gebeurde heel vaak spelenderwijs. Soms ging je het oerwoud in op zoek naar bepaalde vrucht die een hele sterke rode kleurstof had, waarmee je jezelf helemaal rood kon verven. Er was elke dag gewoon een soort van plan, heel vaak gerelateerd aan natuur, dieren of jagen.’
In een ander interview vertelde je over het leren omgaan met de natuur de omgeving. Is dat een esoterische leer, of meer een natuurlijke leefwijze in het dorp?
(denkpauze) Kijk, die mensen die daar wonen, zitten daar al generaties lang. Ze zijn helemaal vergroeid met hun omgeving en onvoorwaardelijk daarmee verbonden. De Indonesische regering had op een gegeven moment bedacht dat Papoea een beetje achterliep. Het moest zich daar sneller ontwikkelen. Dus wat dachten ze, ze leven nu van de jacht. Volgende stap: vee houden. Dus werden er koeien gedropt in het dorpje en gezegd: “Jullie mogen ze niet doodschieten, want dan krijgen jullie op je kop van de regering.”
Dit met de hoop dat ze gemolken werden of iets anders. Maar dat gebeurde dus niet. Dus die koeien die lopen een beetje rond, schijten het hele dorp onder en vreten de groenten op. De bewoners durfden ze niet af te maken, dus werd er geprobeerd ze maar te verjagen naar het oerwoud. Je kunt zoiets niet opleggen. Die mensen zaten heel erg in een bepaalde fase: het oerwoud bood ze al voedselbronnen en ze wisten al hoe ze dat heel efficiënt konden verzamelen. Ze wisten al wanneer het de juiste tijd was om te jagen, of om vruchten te gaan zoeken. Dat soort dingen wisten ze allemaal. Maar veehouderij, dat snapten ze niet.'
Wat heeft bij jou persoonlijk veel indruk achtergelaten?
‘Als je daar ook woont, besef je hoe ontzettend veel je juist leert van de bewoners. Hoe geduldig de samenleving daar was, hoe onvoorwaardelijk ze voor elkaar gingen binnen her dorp. Er was een inwoonster, die was een beetje gek. Ze had ook weinig familie – een kind – maar daar moest zij eigenhandig voor zorgen. Zelf was ze waarschijnlijk een beetje geestelijk gehandicapt. Niemand had echt een band met haar, want ze was gewoon “gek” eigenlijk. En toch, als je aan haar kwam, dan kwam je aan het dorp. Ze zouden haar nooit laten verhongeren. Onvoorwaardelijk wordt er voor elkaar gezorgd, dat was mooi om te zien.’
Na zeven jaar kom je terug naar Nederland, was dat een cultuurshock voor je? Je ervaart voor het eerst de Nederlandse cultuur in zijn hoeveelheid.
‘Ja klopt, maar mijn broer en mijn zus hebben die grote schok meer gevoeld. Ze wisten minder goed wat ze er mee aan moesten. Met mij, ook dat heb ik meer beleefd als iets gewoons. Ik wist dat we terug naar Nederland gingen, we waren ook al eens een keer op verlof geweest tussendoor. Details worden dan wat belangrijker. Voor mij was het gewoon een gegeven. Ik heb me er verder niet zo druk over gemaakt. Wat ik er bijvoorbeeld heel tof aan vond: in Indonesië, als je dan al auto's tegenkwam, waren het van die busjes, of jeeps. Die lage auto's in Nederland vond ik heel vet! ‘
Was het bijvoorbeeld moeilijk om je aan te passen op school?
‘Ik vond het raar dat in Nederland je hele leven bestond uit naar school gaan. De hele dag school, je hield geen tijd over om iets leuks te doen. In Indonesië kreeg ik van mijn moeder les: van zeven tot elf 's ochtends had ik les, en daarna vrij. Ik denk dat ik als kind altijd opvatte als een nieuwe situatie. Nu ik vooral bezig ben met het maken van muziek, bevind ik me heel erg in de “culturele sector” waarbij je weet krijgt van subculturen, genres, niches en weet ik veel wat. Als ik in Indonesië was blijven wonen, dan zou ik nooit echt een Indonesiër zijn geweest.’
Voel jij je weleens een allochtoon in Nederland?
'Ik voel me gewoon een Nederlander. Maar voor mij is het niet zo moeilijk om verder te kijken dan een landgrens. Om verder te kijken dan wat nu om me heen zie. Ik weet dat er veel andere manieren van leven bestaan.”
Het debuutalbum van Herrek Waktu Dulu komt op 15 februari uit bij Snowstar Records. Op 11 januari staat de band op Eurosonic.
4 reacties