Geautoriseerde biografieën moet je altijd wantrouwen, als je ze al niet moet mijden. Voor smeuïge verhalen van Keith Richards (in zijn autobiografie Life) of stomweg briljant geschreven schetsen (Bob Dylan’s Chronicles) maak ik uiteraard een uitzondering. Maar als een journalist de vrijheid krijgt van zijn onderwerp, betekent dat ook meestal inboeten van vrijheid als het gaat om minder welkome feiten en weetjes. Ik heb niet de indruk dat Peter Ames Carlin daar last van heeft gehad. Springsgteens armoedige (bij tijd en wijle ellendige) familiegeschiedenis, zijn bindingsangst, egoïsme en depressies, ze worden allemaal in meer of mindere mate aangestipt. Verhalen over zijn huwelijken, relaties en gezin worden beperkt tot de feiten. De nadruk ligt op de anekdotes en achtergronden. De eerste bandjes, de opkomst van die jonge, ietwat eenzame, maar vooral eigenwijze singer/songwriter die zo verschrikkelijk goed kon gitaar spelen, krijgen de meeste nadruk. Uiteraard culminerend in de ‘I saw rock ‘n’ roll future and its name is Bruce Springsteen’-uitspraak van ontdekker Jon Landau. Ook de achtergronden bij de platen uit de jaren zeventig en tachtig worden uitvoerig uit de doeken gedaan. Het aardigst is het beeld dat wordt opgeroepen van de fantastische podiummuzikant die eigenlijk een loner is, eigenwijs en niet altijd geneigd om naar zijn omgeving te luisteren. De uitgever heeft dat wel gedaan door de foto die bedoeld was de omslag te sieren – Springsteen in de woestijn – te vervangen door een Anton Corbijn-foto. Wel weerstond de uitgever de toorn van de fans: al te wijdlopige passages mocht de vertaler gewoon schrappen. En dat heeft gewerkt: Bruce Springsteen is een strak geschreven en soepel vertaalde biografie geworden. Oh ja: dat namenregister dat ontbreekt is op de site van de uitgever te vinden.
mij=Xander Uitgevers
4 reacties