Dat dit Britse powertrio ooit van het lang geleden ingeslagen pad af zal wijken, is een veronderstelling die zelfs door de MythBusters niet gekraakt zal kunnen worden. Lemmy en co leveren met de regelmaat van een perfect afgestelde metronoom zo om en nabij de twee jaar een identiek klinkende plaat af, die ondanks de meer dan toevallige overeenkomsten in nuances afwijkt van het voorgaande materiaal, maar altijd typisch Motörhead is, precies zoals de notoire metalhead het wil. Lemmy is de verpersoonlijking van rock and roll. Hij drinkt als een tempelier en rookt als een ketter, terwijl het vrouwelijk schoon nooit verder weg is dan dat hij de naar binnen gegoten whisky uit kan pissen. Toch lijkt ook de tand des tijds niet aan hem voorbij te gaan getuige de laatst genoten gezondheidsproblemen tijdens het Wacken Open Air festival waar Lemmy vroegtijdig het veld moest ruimen. Maar mocht er al sprake zijn van enige slijtage, dan is dat op het alweer 21ste studio-album Aftershock geenszins te bemerken. Het gros van de nummers benadert de geluidsbarrière angstvallig dicht en slechts sporadisch wordt het gaspedaal losgelaten zoals in het bluesy nummer “Last Woman Blues”. De bas van Mr Kilmister ronkt dat het een lieve lust is en zijn schuurpapieren strot voorziet de nieuwe deuntjes van een adequate begeleiding met als kers op de taart de vlijmende solo’s van Phil Campbell en het nog strakker dan zijn leren broek zijnde drumwerk van Mikkey Dee. In deze vorm kan dit trio nog door tot in de eeuwigheid.
mij=UDR
De productie is vooral veel en veel ruiger én helderder dan de voorgaande twee albums. Ik geloof niet dat de gitaar eerder zo ver naar voren in het geluidsbeeld heeft gestaan. Fijne plaat!