Ik vind het altijd lastig om iets te schrijven over muziek van artiesten die ik persoonlijk ken en hoog heb zitten. Gr.R. en ik spraken al een paar keer uitgebreid met Andy Tillison. Vooral tijdens een legendarische blaasdezaalomveractie van Parallel or 90 Degrees tijdens het verder maar enorm gezapige Progfarm 2001 in Harm’s Dobbe in Bakkeveen(!), ouwehoerden we er flink op los terwijl de rest van de bands ons verveelde. Het klikte, wat voor een groot deel kwam doordat Tillison minstens zo eigengereid is als wij tweeën samen, maar vooral ook doordat de muziek die Tillison maakte met Parallel or 90 Degrees. Geëngageerde prog met een punkattitude, we konden ons niets beters wensen. Toen Tillison naast Po90 ook nog eens The Tangent begon waarin hij zijn liefde voor de Canterbury-scene ten toon spreidde (iets dat Gr.R. en ik hadden leren waarderen door een wederzijdse vriend) kon Tillison niets meer fout doen in onze ogen. Toch leverde The Tangent ook wel degelijk mindere albums af, waarbij COMM als laatste album ons met een beetje wrange smaak achterliet, waarna Andy de hele band ontsloeg en eigenlijk de stekker uit The Tangent leek te trekken. Niets is echter zo veranderlijk als een eigenwijze punkprogger, want eerder dit jaar verscheen zo maar in eens Le Sacre Du Travail. De titel is inderdaad een knipoog naar Strawinsky’s Le Sacre Du Printemps en hoezee, het is een conceptplaat. Alle alarmbellen gaan nu vast en zeker af, maar dat is volstrekt onterecht. Le Sacre Du Travail is een album dat een klap eigenlijk alle andere progplaten van dit jaar overbodig maakt (ja hoor, kop ’em maar in) en een fiks aantal van de resterende genres ook. De vijf movements observeren van een afstandje (zowel in tijd als plaats) een ordinaire, slaafse werkdag waar het gros van de mensen ‘last’ van heeft zonder het wellicht zelf te beseffen. Dit doet Tillison met de maatschappijkritische blik die hem al kenmerkt vanaf het moment dat hij Gold Frankincense And Disk Drive vormde met enkele Chumbawamba-leden in de jaren tachtig, maar ook met een prettige vorm van luchtigheid die mij aan het lachen maakt. ‘We’ve got some time that we don’t want to spend with you, we’re only here cause there’s nothing else we can do.’ klinkt het harmonieus in “Afternoon Malaise”. Opvallend aan Le Sacre Du Travail is dat Tillison veel meer dan voorheen gebruikt van stemmen van derden (onder meer David Langdon van Big Big Train) die hem ondersteunen in zijn zang. Het maakt dat wat vaak zijn grootste manco genoemd wordt als sneeuw voor de zon verdwijnt en het zodoende zowaar ombuigt tot een sterk punt op Le Sacre Du Travail. Dat maakt ook dat hij zich (nog) meer kan focussen op gefieper op zijn toetsenwerk. Dubbel plus dus. De verdere line-up voor de opnames van deze The Tangent-cd is er bovendien een om van te likkebaarden: Gavin Harrison (Porcupine Tree) drumt, Jonas Reingold (The Flower Kings) bast en Jakko Jakszyk (van alles en nog wat) speelt gitaar en zingt. Maar zijn belangrijkste partner in crime is Theo Travis die met zijn blaaswerk alle songs van bijzondere accenten voorziet en in de start van een paar movements (vooral “Morning Glory & The Arrival” is geweldig!) de leiding neemt. Prachtig vind ik bovendien hoe Tillison met stevige knipogen in veel van de songs proggeschiedenis weet te verwerken, maar altijd zonder dat dit het er duimendik bovenop ligt. Het maakt Le Sacre Du Travail uiteindelijk tot het beste album dat Tillison tot nu toe maakte.
mij=Inside Out
4 reacties