Nergens kunnen ze heden ten dage nog zó overtuigend in de jaren zeventig blijven hangen als in Zweden. En toch weet Vidunder daarin op het debuut de overtreffende trap te vinden. Het begint al bij de hoes: seventieskapsels, uitgevoerd in een combinatie van zwart en bruin die alleen in de seventies hip was. Muzikaal is het van hetzelfde laken een pak: heel basic klinkende drums en vette bas, met gitaarpartijen die varieren van kampvuurgitaren tot Sabbathesque riffs, en zang (in het Engels én in het Zweeds) waarbij vaak op Jim Morrissonachtige wijze over de riffs heengeblaft wordt. Maar ze slagen er wel in het dynamisch te houden, met goede spanningsbogen over fijne – hoewel eigenlijk toch redelijk voorspelbare – riffs. Een paar keer wordt het tempo flink opgevoerd, in “Threat From The Underground” bijvoorbeeld, maar welk tempo ze ook hanteren, het blijven songs die van begin tot eind kloppen – en vooral reuzelekker zijn.
Ook retro, ook een debuut, maar qua sound een stuk moderner is Tunga Moln. Dat is niet het enige verschil. Tunga Moln is ook een stuk meer folk en een stuk korter. Wat heet. Toen ik me verbaasd afvroeg waarom de muziek nu al afgelopen was, bleken de tien liedjes slechts 23 minuten in beslag te nemen! Nou is dat niet per se erg – beter tien korte, puntige liedjes dan tien eindeloos en fantasieloos doorjammende songs – maar eerlijk gezegd was het ook behoorlijk aan me voorbijgegaan. Bij Vidunder zat ik echt te genieten van het gebodene, bij Tunga Moln was het niet vervelend maar ging het wel het ene oor in en het andere uit. Aardige in het Zweeds gezongen rockliedjes, tegen de pop of Americana aan, goed uitgevoerd, maar nergens verrassend of opmerkelijk. Wat op zich dan wel weer opmerkelijk is.
mij=Vidunder: Crusher / Tunga Moln: Doghowl Records
4 reacties