De net door mij verzonnen Stichting Popcollectieve Propaganda der Doedelzak te Edinburgh heeft haar jaarlijkse award bij deze aan Daughn Gibson gegeven. Helaas kon de Amerikaan het bijbehorende beeldje niet op komen halen. Ademhalingsproblemen. Die werden niet alleen veroorzaakt door het schetteren van de bagpipes in “Mad Ocean”. Een zwaardere aanslag vormde de zangstijl van de man. Gibson klinkt alsof Ian Curtis een ongezonde obsessie voor Elvis Presley heeft opgevat. En daar dan weer een parodie op. Het is hilarisch, belachelijk en bij vlagen aandoenlijk hoe Gibson zich door zijn synthpop-tracks moant. Een dansbaar nummer als “Phantom Rider” heeft wat weg van een omlaag gepitchte John Grant, nog zo’n einzelgänger. Op de meer melodramatische momenten wordt het nog bijna hip. Gibson is op zijn best in het slepende “All My Days Off”, waar ook de pedal steel een plekje in deze unieke mix weet te bemachtigen. ‘Dreamin with the TV lit that I woke up with a starlet.’
mij=Sub Pop
4 reacties