In de jaren zestig was populaire muziek al een miljardenindustrie die zijn weerga niet kende. Van ontelbare toffe plaatjes tot Beatlepruiken en twijfelachtige Elvis-films, alles kon en het grote publiek gaf er de zuurverdiende centen met plezier aan uit. En natuurlijk, overal was het einddoel gewoon geld verdienen. Maar de grootste artiesten van toen blijven ook anno nu artistiek gezien grotendeels nog wel overeind. Een van de beteren in het Amerika van de sixties was George ‘Shadow’ Morton. Hij begon zijn carrière in het roemruchte Brill Building waar o.a. Carole King, Bacharach & David, Goffin & King, een jonge Neil Diamond en vele vele anderen, schijnbaar moeiteloos aan de lopende band wereldhits schreven die zo’n vijftig jaar later ware klassiekers blijken te zijn. Onze Shadow lukte het pas echt een hit te schrijven en produceren toen hij niet meer werkzaam was in het Brill Building. Met het uit twee paar zusjes bestaande zanggroepje The Shangri-Las scoorde hij een wereldhit met de bijna kitscherige tienerweltschmerz van “Remember (Walkin’ in the Sand)”. Toen hij met diezelfde Shangri-Las kort daarop een zo mogelijk nog groter succes boekte met opnieuw een stukje melodrama waar je u tegen zegt, het legendarische “Leader of the Pack”, was zijn kostje gekocht. Met een reeks fantastische singles, die vaak uit dezelfde melodramatische bron putten, haalde hij keer op keer de Amerikaanse hitlijsten. Zoals uit deze prachtige samengestelde cd (alleen het boekje al) op Ace Records blijkt was ook na die topperiode Shadow Morton een man met goede oren voor zangstemmen en sterk uitgebalanceerde producties. Zo ontdekte hij het latere icoon Janis Ian, stond hij aan de wieg van het succes van de (met name in de VS bejubelde) Vanilla Fudge, produceerde hij de hardrockhit avant-la-lettre “In a Gadda da Vida” en werkte hij in de jaren zeventig een tijdje samen met The New York Dolls. Kortom, een cv waar je trots op mag zijn. Toch verdween Morton halverwege de jaren zeventig om behandeld te gaan worden voor zijn alcoholverslaving. Tot zijn overlijden begin 2013 liet hij nog slechts sporadisch van zich horen. Helaas heeft hij dus de release van Sophisticated Boom Boom! net niet meer mee mogen maken. Dit album telt vierentwintig songs die een prachtig overzicht geven van niet alleen Mortons kunnen maar ook de ontwikkelingen in de Amerikaanse popmuziek tussen 1958 en 1974 keurig weet te schetsen. Van de jukebox rock ‘n’ roll in het enthousiaste “Hot Rod” (uit de tijd dat hij zelf nog in bandjes zong), via de ongekend mooi gezongen tienerdrama’s van The Shangri-Las en hun tijd- en stijlgenoten The Nu-Luvs, naar de krachtige glamrock van the New York Dolls: het komt allemaal aan bod. En nu ik al een paar jaar bemerk dat ik steeds meer luister naar oude muziek, blijf ik me ook verbazen over de ongekende klasse van de hoogvliegers uit die tijd. Het gekke is dat waar ik veel latere muziek (jaren tachtig, jaren negentig) soms alleen uit een soort misplaatste nostalgie leuk vind om te horen en vaak ook helemaal niet meer hóef te horen omdat ik het er een beetje mee gehad heb, de songs op verzamelalbums als Sophisticated Boom Boom mij blijven boeien. Met name in de songs uit het midden van jaren zestig, als de tienerdramatiek in zijn werk hoogtij viert, weten de stemmen en klanken mij te raken tot op het bot. Een genie zo groot als Phil Spector was Shadow Morton wellicht niet maar hij kwam er in zijn hoogtijdagen verdomde dichtbij.
mij=Ace
4 reacties