Patrick Wolf is zo’n artiest die in veel verschillende gedaantes is opgedoken de afgelopen tien jaar. Eerst was hij een redelijk verlegen jongen die in 2003 op London Calling in zijn eentje met laptop en viool in de kleine zaal van Paradiso stond. Zo’n zes jaar later in de grote zaal was hij juist een echte showman met flinke make-up, glitter, wild haar en opvallende (of opvallend weinig) kleding. Die fase lijkt hij inmiddels voorbij te zijn, en dus heeft Patrick zich weer een rustiger imago aangemeten. Na zijn laatste studioalbum Lupercalia kwam in 2012 ineens Sundark and Riverlight uit via zijn eigen label. Een compilatiealbum met zowel hele oude als nieuwere nummers opnieuw uitgevoerd in een klassieker en akoestisch jasje. Een compilatie wil hij het overigens zelf niet noemen, en al helemaal geen ‘best of’. ‘Zoiets wil ik na vijftig jaar doen, dat slaat nu nergens op. Een nummer van mijn eerste album Lycanthropy naast één van Lupercalia zetten werkt niet’, vertelt Patrick. ‘Het leek mij belangrijker om het schrijven te benaderen. De nummers werken wel samen maar de opnames ervan niet. De productie is heel verschillend van album tot album. Daarom wilde ik mijn favoriete boodschappen in één keer opnieuw opnemen. Dat zou dan in ieder geval een soort rode draad vormen.’
mij=Interview: Saskia.
Patrick wilde erg lang op tournee gaan, en tegenwoordig moet je dan eerst een nieuw album uitbrengen. Hoewel hij dit akoestisch uitvoerde, wil hij elektronica zeker niet naast zich neerleggen. Hij treedt dan ook gewoon nog op met enkele elektronische nummers. ‘Zo’n drie jaar geleden toen ik Lupercalia aan het maken was, was ik best wel verscheurd tussen het idee om of heel elektronisch te gaan werken of heel traditioneel. Ik dacht eraan om een heel organisch soort jaren ’76-album te maken waarbij alles live instrumentatie is, geen autotune, geen geprogrammeerde ritmes. Drie jaar geleden leek dat heel opstandig omdat veel muziek heel robot-achtig gemaakt werd, nog steeds eigenlijk. Lady Gaga bijvoorbeeld en het hele genre dat de radio domineert. Maar recentelijk kwam ik erachter wat ik juist zo fijn vind aan elektronica, namelijk het tastbare element in bijvoorbeeld de Moog-synthesizer of de theremin. Zonder een persoon zou daar geen muziek uit komen, want niets is vooraf ingesteld. Zo’n 99% van de mensen laat de techniek de muziek dicteren, terwijl je zelf juist kunt dicteren wat voor elektronische muziek je wilt. Dat is vergelijkbaar met een pizza bestellen, dat kun je dan net zo goed doen. Ik zou daar zelfs meer voldoening uit halen dan dat ik zo muziek zou maken’, aldus Patrick.
Afgelopen jaar heeft Patrick Wolf de touwtjes weer in eigen handen genomen, om nu weer volledig zelf over zijn eigen carrière te kunnen beslissen. Hij blijkt acht maanden geleden zijn eigen management te hebben ontslagen. Patrick deed wel vaker zijn eigen management, maar dat was vooral in de periodes voor het hele albumproces in gang werd gezet. ‘Ik kwam ineens op het punt waarop ik dertig jaar werd, en ik vond dat ik meer interesse moest gaan tonen in elk aspect van business’, legt hij uit. ‘Dat, en genieten van die hele opwinding van dertig worden en weten dat je jezelf veel beter kent dan wie dan ook in de wereld. Ik vind dertig worden een soort overgangsrite, wanneer je je realiseert: ik heb geen moeder nodig, ik heb geen vader nodig, ik heb niemand nodig die me vertelt wat ik moet doen. Dat laatste, daar kon ik niet zo goed meer mee omgaan. Ik wilde mijn onafhankelijkheid terugwinnen, die enigszins van me afgenomen was door veel mensen de afgelopen jaren.’
Niet alleen zijn onafhankelijkheid, maar ook de manier van optreden was in de loop der jaren in negatieve zin veranderd. ‘Ik werd een beetje ziek van het vooraf bedachte van zulke shows. Het heeft een beperking omdat alles heel goed geoefend is. Ik werk nu veel liever samen met muzikanten die het niet eng vinden om ineens iets op te pakken. Een nummer kan eerder beginnen en ik kan de setlist veranderen wanneer ik wil en dat vind ik leuk.’ Zijn nieuwe manier van werken komt volgens hem bij z’n vader vandaan. Die luisterde veel jazzmuziek waar Patrick mee opgroeide. ‘Ik heb het herontdekt toen ik met Patti Smith op tournee ging en ik letterlijk drie minuten voor het optreden de setlist pas te horen kreeg. Ik moest twee uur aan muziek zomaar bedenken, en dat deed me herinneren aan wat ik juist zo leuk vind aan muziek: compleet spontaan zijn en gelijk reageren op het publiek, het gebouw, of het weer, dat gebeurt nog weinig in livemuziek tegenwoordig. Bij de pop-manier van werken met een clicktrack in je oor en een vaste setlist voelde het alsof ik doodging als muzikant. De show is nu misschien wat chaotischer, maar het is wel echt ik.’
Elk nummer dat Patrick ooit heeft geschreven kwam voort uit een connectie tussen hem en een instrument, of dit nu met de laptop was, de gitaar of de piano. Het rondbewegen en provoceren op het podium als uitbundige performer is iets wat hij in het verleden veel heeft gedaan, maar wat hij niet zo snel weer zal doen. ‘Tuurlijk kan ik het podium opgaan en mijn meest extravagante performance ooit geven, maar als ik terugkijk naar sommige beelden en hoor hoe ik zing… Ik denk dat ik daar niet echt het nummer zing. Ik ben aan het performen, fysiek, maar ik had net zo goed niet kunnen zingen en een hoop gebarentaal kunnen doen naar het publiek’, legt Patrick uit. Zelf ziet hij zich meer als de belichaming van een moderne singer-songwriter, die wel echt het nummer wil zingen. ‘Wat betreft mijn stijl van optreden kan ik Mick Jagger doen, maar ook Joni Mitchell. Beiden streef ik te worden, zulke kracht. Maar m’n ziel is zoals Joni Mitchell, dat doe ik liever. Alleen soms als ik teveel gedronken heb wil ik het Mick Jagger-ding doen, dat is alles.’
Ook zijn visuele identiteit had te maken met de muziekindustrie en mate van succes in termen van de omvang van het publiek. ‘Er is een plaats en tijd, zoals nu, om heel intiem te zijn en niet veel visuele lagen naar boven te brengen’, vertelt Patrick. ‘En er is een plaats en tijd om compleet intimiderend en indrukwekkend te zijn, en verbijsterend. Ik vind beide leuk maar dezer dagen voel ik liever een connectie met m’n publiek. Op het moment dat het publiek in aantal veel groter werd dan ik ooit had verwacht was er voor mij de kans om grenzen van visuele identiteit te verschuiven, vooruit te duwen. De wereld iets groter maken door te laten zien dat een jongen van 1.90 bent die niet bang is om vrouwelijk of mannelijk te zijn, niet bang is om stereotypen omver te werpen. Nu geniet ik liever van een intieme eerlijke connectie, en laat ik mensen goed naar de muziek luisteren en voelen ze zich juist dichtbij me en niet geïntimideerd. Ik kleed me nu niet om iedereen tevreden te stellen, maar juist heel neutraal alsof ik een soort politieke vergadering heb, zodat ik eerlijk en open tegen iedereen kan praten.’
De locaties waar hij dit doet past wellicht ook bij een wat soberdere uitstraling. De afgelopen keren trad Patrick in Nederland namelijk op in kerken. ‘Het is heel vergelijkbaar met hoe ik ben opgegroeid, als zanger’, zegt hij hierover. ‘De kracht van mijn stem is volgroeid in kerken, dus ik weet een beetje hoe ver ik kan komen met mijn stem. Wat betreft mijn muziek is het ook logischer, omdat een kerk akoestisch gezien duizend keer beter klinkt dan een popzaal. Echter voel ik me in mijn hart als schrijver, en vanwege mijn katholieke achtergrond, best wel opstandig in deze omgeving. Het voelt niet echt juist dat ik voor een kruisbeeld sta. Net als dat ik me ook niet comfortabel zou voelen in een moskee of synagoge. Ik heb zo m’n eigen geschiedenis met religie. Mijn familie komt uit Ierland, m’n moeder is opgegroeid in een klooster en m’n oudtante Patricia (naar wie ik werd vernoemd) was een non. Dus eerlijk gezegd denk dat ik dat ik hier eigenlijk niet zou moeten zijn’, lacht hij. ‘Mij zou niet mogen worden toegestaan om voor dat altaar op een podium te staan. Het is een beetje complex en gaat me niet makkelijk af.’
Wanneer ik hem vraag naar zijn vrienden die allemaal iets creatiefs beoefenen, vertelt Patrick dat zij er vooral zijn om mee samen te werken. Hun kunst is minder een inspiratie voor hem dan de manier waarop ze leven en hun vriendschap invulling geven. Wel vormde zijn moeder een belangrijke inspiratie, een figuratief schilder die veel van haar leven en traumatische ervaringen verwerkt in schilderijen. ‘Ik kan me niet bedenken hoe het zou zijn zonder die eerste dertien jaar van opgroeien met een kunstenaar als moeder. Het heeft m’n geest verder geopend dan dat ik op dit moment kan bevatten’, vertelt hij. Patrick groeide op in Londen, waar de educatie wat betreft literatuur een sterke Britse eentonigheid kent. Hoewel hij in veel van zijn muziek hiernaar refereert (al dan niet letterlijk zoals bijvoorbeeld het nummer “To the Lighthouse” – de titel van een roman van de modernistische Virginia Woolf – als figuurlijk in de romantische en dromerige toon van zijn verhalende nummers), baalt hij er eigenlijk van dat hij nu pas andere schrijvers leert kennen, zoals de Franse Rimbaud en de Amerikaanse Beat Poets. ‘Ik ben nu dertig, en ben nog steeds bezig met als het ware afstand nemen van mijn opleiding, aan het uitzoeken waar het mis ging. Het was geweldig in die zin dat ik geobsedeerd raakte van Thomas Hardy en Virginia Woolf ontdekte, maar ik vind het jammer dat ik nooit kennis leerde maken met andere dichters. Vorig jaar begon ik het jaar in San Francisco waar ik alle city lights beat poets ontdekte zoals Frank O’Hara. Zulke woorden worden nooit op de Britse eilanden genoemd. Maar op een natuurlijke manier heb ik mijn weg uiteindelijk wel gevonden en meer ontdekt.’, vertelt Patrick. ‘Veel van mijn vroege werk heeft veel aan de Britse manier van schrijven te danken, maar ik denk dat ik, nu ik nieuwe manieren van praten over het leven en kijken heb leren kennen, nooit meer zo zou kunnen schrijven. Dat staat echt voor de afgelopen tien jaar.’
De afgelopen tien jaar heeft Patrick Wolf zich als artiest volledig op zijn muziekcarrière gericht. Op zijn zestiende vertrok hij van huis om naar eigen zeggen avonturen te gaan beleven. ‘Ik wilde niet blijven en totaal gemarginaliseerd worden, gedwongen worden om een leven te moeten leiden dat ik niet wilde’, vertelt Patrick. ‘Ik ben heel trots op het instinct dat ik toen had om op een dag te beslissen: ik weiger om dit te accepteren, zelfs van mijn ouders, en ik ga een leven beginnen zoals ik het wil leven. Het is vanaf de eerste dag dat ik wegging zo geweest. Je gaat verder op een ander levenspad en kijkt eigenlijk nooit meer terug. Er zijn wel tijden geweest dat het heel erg saai was. Als je op jonge leeftijd al besluit om een singer-songwriter te worden en albums uit te geven, dan krijg je vanzelf flinke periodes van verveling. Maar dat kan juist weer een soort drijfveer zijn om door te gaan. Ik heb totaal depressieve momenten gehad zonder inspiratie. Die moet je wel hebben, je moet uit een diep dal gaan om tot verlichting te komen, denk ik. Anders kom je daar nooit.’
In de tussentijd heeft Patrick veel geleerd over inspiratie en hoe te werken als artiest. ‘Als ik door iets geïnspireerd wil worden of wil werken kan ik dat op elk moment. Ik kan het op dit moment, of ik kan kiezen van niet. Als je al een tijd als schrijver en artiest werkt dan weet je op een gegeven moment hoe je dat compleet aan- en uit kunt zetten.’ De stad Londen, waar hij zowel is opgegroeid als waar hij op zichzelf ging wonen, biedt hem echter geen inspiratie meer. ‘Londen geeft me veel stabiliteit. Het is m’n infrastructuur, m’n leven, m’n ouders wonen er een half uurtje vandaan en ik woon er met mijn partner en heb er m’n studio. Dat is belangrijker voor me nu. Ik reis zoveel voor m’n werk dat het idee van een stabiele vaste plek heel onvoorstelbaar is, het is nieuw voor me.’ Het werken in Londen is wel het meest productief. ‘Soms denk ik dat ik midden in de woestijn zou moeten wonen, of in het Amazone-regenwoud, maar dan zou ik niet half zoveel af krijgen dan wanneer ik in Londen woon.’ Vroeger geloofde hij erin dat hij het avontuur moest opzoeken. Een dromer die op bijzondere plekken zijn inspiratie behoort te vinden. ‘Vroeger dacht ik, en dit is wat ik altijd dacht, dat ik erop uit moest trekken en naar Cornwall moest gaan, dat daar de inspiratie te vinden was. Maar dat is niet zo. Het is allemaal mentaal en of je wel of niet ziet wat er om je heen gebeurt. Je kunt het op de meest depressieve plek in de hele wereld. Op het nieuwe album zing ik bijvoorbeeld: ‘You’re only as free as you let yourself be, and you’re only as blind as what you dare to not see.’ Dat is een beetje waar ik nu heen ga met mijn werk. Je kunt volkomen blind zijn en geen inspiratie hebben op de mooiste plek ter wereld, maar je kan geïnspireerd zijn op de meest depressieve plek ter wereld. Dat is eigenlijk aan jou.’
Naast Sundark and Riverlight is er eigenlijk sinds Lupercalia in 2011 geen nieuw album meer verschenen. Patrick is inmiddels een kleine studio begonnen in Londen, een werkplaats met al zijn spullen. Door het vele optreden en zijn eigen zaken te regelen heeft hij eigenlijk amper de tijd gehad om even stil te zitten, en dat terwijl Patrick zich wel veel heeft ontwikkeld als schrijver en producer. ‘Dat kan ik niet wanneer iemand me achter mijn broek zit om dingen te gaan doen’, vertelt hij naar aanleiding van het ontslaan van z’n management. Het meeste materiaal voor nieuwe nummers zit nog in zijn hoofd en is nog niet uitgekomen omdat de boodschap nog mist. ‘Het meeste heb ik met m’n hersens geschreven, dat is een beetje het probleem. Als ik composities maak gebeurt dat allemaal in m’n hoofd, en dat is lastig voor andere mensen om te begrijpen. Het afgelopen jaar is het proces in gang gezet om alles uit mijn hoofd te krijgen en naar instrumenten en dergelijke om te zetten. Ik moet nu alleen nog beslissen wat de echte essentie en inspirerende boodschap is die het album wil overbrengen voordat ik kan gaan focussen op het opnemen ervan. Voor mij heeft het geen enkele zin om een album te maken dat enkel een vaag beeld geeft van wat ik heb meegemaakt. Achteraf gezien hebben al mijn albums wel een moedige boodschap gehad, zoals verzet, en ik wil mezelf niet gaan herhalen.’ Patrick wil zich nu vooral richten op wat het is om dertig te zijn, en welke unieke lessen hij de laatste drie jaar heeft geleerd die het waard zijn om door te geven aan zijn publiek en de wereld. ‘Dat is het punt waarop ik net zo hard hetzij slaag of faal’
Patrick Wolf treedt samen met Philharmonie Zuidnederland van 5 tot 8 februari op tijdens het Cross Linx-festival.
Heel erg mooi stuk. Ik ga het morgen zien, met opperhoofd Storm.