Muzikale helden, ik heb er niet erg veel. En als ik ze al heb, dan zijn ze of al hemelen (soms al voordat ik geboren was) of zakken ze kwalitatief in hun nadagen weg naar een vaak heldonwaardig niveau. Langzaam kom ik echter op een leeftijd dat ik mee zou moeten groeien met nieuwe helden. Ze verschijnen inmiddels maar zeer sporadisch aan de horizon. En als ze er al zijn, dan moet ik ze wel opmerken om ze vervolgens de verdiende aandacht te geven. In dit laatste geval heb ik het over Ty Segall. Vanaf 2008 brengt hij al materiaal onder diverse bandnamen en eigen naam uit, maar ondanks dat ik er wel eens oppervlakkig naar geluisterd heb, heb ik nooit de moeite genomen om écht eens naar zijn kwantitatief indrukwekkende releaselijst te luisteren. Alleen al onder eigen naam bracht hij tot dit album zes albums uit. Ik schaam me diep. Van een van zijn muzikale medestrijders, Mikal Cronin, had ik wel gehoord, sterker nog, zijn geslaagde en vorig jaar verschenen album stond in menig jaarlijstje, al viel deze bij mij er net buiten. Ik zag echter ergens positieve berichten over Manipulator, de nieuwe Ty Segall – de zevende soloplaat dus – voorbij komen en besloot toch maar eens te luisteren. En je raadt het al: het album is in één woord geweldig. Het begint al met het dreinende orgeltje bij de eerste klanken in de titelnummer en opener “Manipulator”. Hierna zet het refrein zich vast in je hoofd en doen de gitaren hun nietsontziende werk, als een Stoogessong in Iggy Pops hoogtijdagen. Wat zich gedurende het album ontrolt is een gevaarte dat een mix is van garagerock, glamrock – Bowie uit de begin jaren zeventig is nooit ver weg – en powerpop. Rauw met ruimte voor gitaar, bas, drums en zang, maar altijd wordt de aanvaller weer teruggehaald. Daarnaast is er spaarzaam maar effectief voorzien in mooie opsmuk met cello en viool; met iemand als Mikal Cronin in huis heb je goud in handen om deze partijen te schrijven. Ik wil ook nog even noemen dat het album bijna een uur duurt, en mij de zeventien liedjes (!) desondanks geen moment vervelen. Het is afwisselend, de sfeer blijft op het hele album behouden en het is een grote ontdekkingstocht. Segall zingt zelf nog in “It’s Over” dat het voorbij is, maar ik heb deze plaat al eindeloos herhaald en mocht ik er klaar mee zijn, dan is er nog altijd dat indrukwekkende oeuvre waar ik nog geen kennis van heb genomen.
mij=Drag City