Er komt ongelooflijk veel uit aan releases. Zoveel, dat het mijns inziens ondoenlijk is om alles wat interessant zou kunnen zijn te beluisteren. Maar ookkrieb ik doe mijn best. Als echter de eerste albums van een artiest/band langs mij heen gegaan zijn, dan kost me het steeds meer moeite om me er alsnog toe te zetten. En zo ging dus het bestaan van de indieband The Walkmen totaal langs me heen. Ja, ik weet het, de collega’s op dit weblog hadden me nog zo gewaarschuwd. Maar ik luisterde niet. En toen stopte The Walkmen ermee, en – jawel – ging zanger Hamilton Leithauser solo. Het moment voor ondergetekende om aan te haken bij zijn debuutalbum Black Hours. Ik voel me er echter wat ongemakkelijk bij. Ik kan me niet voorstellen dat The Walkmen hier op leek. Leithauser doet vreselijk zijn best om als een échte crooner te schitteren. Zijn stem is inderdaad prachtig, maar de liedjes zijn af en toe behoorlijk kitsch. Zo krijg ik bijvoorbeeld de kriebels van van wat zelfs de single was, “Alexandra”. Hierop doet overigens Rostam Batmanglij van Vampire Weekend mee. Maar als je dan “11 O’Clock Friday Night” hoort, dan hoor je de vakman aan het werk. Als ik de cd een aantal keren gehoord heb, ben ik er wel achter wat het is: ik heb het niet zo op bombastisch en theatraal. Een allergiegebied waar bijvoorbeeld ook Elbow en The National zitten. Bands waarvan ik best snap dat iemand die mooi vindt, maar waar ik niet van ga juichen. Sorry.
mij=Ribbon/V2