Er zijn van die rotsvaste tradities die het leven een beetje dragelijker maken.
Alles loopt in cirkels. Aan het eind van het jaar blikken we terug, middels onze jaarlijstjes, schransen we ons vol met kerst en nemen we ons met oud en nieuw voor dat we het komend jaar allemaal beter gaan doen. En tegen die tijd dat we die voornemens alweer vergeten zijn, begint Eurosonic/Noorderslag. Na de periode van bezinning hét moment om weer vooruit te kijken. Wat is nieuw, wat is hip en wat gaat het helemaal worden?
mij=Door: Gr.R. Foto’s: Storm
We openen met Warm Graves, een trio uit Leipzig. Warm Graves speelt in Huize “De Beurs”, misschien wel de mooiste zaal van Groningen. Een makelaar zou zeggen: ‘vol met authentieke elementen’, maar er heeft al een hoop gespeeld in “De Beurs” en die atmosfeer voel je. Warm Graves is er wel op zijn plek. Warm Graves kijkt niet vooruit, Warm Graves kijkt terug. Ze spelen lang uitgesponnen spacerock, voorgedreven door een jengelend vintage orgel en doordonderende drums. Van debuut Ships Will Come weten we dat Warm Graves in het Engels zingt, maar horen doen we het niet. Het had ook koeterwaals kunnen wezen want de zang zit achter in de mix, die verder opvalt door een overvloedig gebruik van echo. Wat heeft overvloedig, dat kon wel een tandje minder om het toch nog als spacerock te kunnen classificeren. De aankleding – de band is is zo gekleed dat ze eind jaren zestig, begin jaren zeventig geen gek figuur geslagen hadden – maakt het plaatje compleet. Het is nogal een contrast met The Hearing. The Hearing speelt in de Spieghel, ook al zo’n authentieke lokaliteit. De Hearing klinkt als een band, maar is slechts de Finse schone Ringa Manner. Ringa heeft haar instrumentarium uitgestald op een terrastafeltje voor haar en bouwt met behulp van loops haar beats zelf op. Om vervolgens enthousiast mee te dansen en te zingen over haar eigen muziek. Het is erg aandoenlijk, maar haar enthousiasme straalt het publiek in, waar voorzichtig de voetjes van de vloer gaan. Daar waar Warm Graves het publiek amper een blik waardig keurde, is Manner erg open. Ze oefent haar Nederlands en voor haar ‘onverbiddelijk’ klinkt eeeeh, onverbiddelijk. Muzikaal is heet electropop nog niet bijzonder, maar haar persoonlijkheid en enthousiasme tilt het optreden naar een hoger niveau.
Een eerste poging om de Grand Theatre binnen te komen sneeft, vanwege de lange rijen voor de bovenzaal. Poging twee is wel succesvol en we zien nog net waarom er rijen staan voor Júníus Meyvant. Meyvant, in IJsland ook wel bekend als Unnar Gísli Sigurmundsson, speelt een potje poppy indiefolk, met een lading soul er doorheen. Het doet enigszins Engels aan. Jammer alleen dat de blazers uit een doosje komen. De bovenzaal van het Grand Theatre is er in ieder geval te klein voor. In de Grote Zaal is inmiddels Mammút begonnen. Mammút is een van de grotere bands in IJsland, het land dat dit jaar focusland is voor Eurosonic Noorderslag, maar het publiek in de Grote Zaal moet er nog even aan wennen. De respons is wat rustig in het begin. De muziek is ook niet makkelijk. De complexe poprock met postpunk en post-rockinvloeden wordt op een intense wijze de zaal ingeslingerd door zangeres Katrina, die wat onorthodox gehuld is in een soort van balletpakje, met daarover een lange jas. Dat de band in het IJslands zingt, maakt de toegankelijkheid ook niet beter. Maar gedurende het optreden zie je toch steeds meer goedkeurend knikkende hoofdjes. Puik bandje.
De overgang naar My Bubba had haast niet groter kunnen zijn. My Bubba is een duo bestaande uit My, uit Zweden, en Bubba uit IJsland. Daar waar de presentatie van Mammút een tikje manisch is, zijn de dames van My Bubba heel sereen. Ze spelen een verstilde vorm van folk en helaas moet de band moeite doen, om over het gekeuvel van het ongeïnteresseerde publiek te komen. En dat is jammer, want het is erg goed. Live wordt het ondersteund met een extra (akoestische) gitarist en een staande bas en dat is wel nodig in een kroegsetting. Ze sluiten af met een ingetogen versie van Marvin Gayes “Sexual Healing”. Een aparte keuze, maar bijzonder mooi uitgevoerd. De jazzy pop van Melanie de Biasio is minder ingetogen, maar beklijft ook wat minder. Goed uitgevoerd, maar wat afstandelijk gebracht.
Asjbørn legt ondertussen de lat hoog. Erg hoog. Hij wil de kijk van kijk van zijn generatie op de popmuziek herdefiniëren. Aldus zijn bio. Als dat middels zijn muziek moet, dan luistert zijn generatie binnen twee jaar alleen nog maar naar het songfestival. Want daar zou Asjbørn niet misstaan. Wij gokken erop dat hij binnen twee jaar meedoet voor zijn land Denemarken. De hype van de dag is Catfish and the Bottlemen. Daarvoor is de rij zo lang, dat we besluiten om bij Hinds (FKA Deers) te gaan kijken. Die FKA vermeldt de band erbij omdat ze inderdaad formerly known as The Deers zijn. Ze kregen namelijk een blafbrief van het toch best gewaardeerde The Dears, en dus hernoemden ze zich als Hinds (FKA Deers). Hinds is vooral charmant. Ieder jaar schijnt er wel zo’n lekker rammelend bandje. Vorig jaar was het Tiger Bell, dit jaar is het Hinds. Echt goed is het niet, maar het spelplezier druipt ervan af en daarmee veroveren ze de zaal. Garagepop spelen ze en eigenlijk kunnen wij dat ook wel. Maar niet zo leuk!. De Danelectro van de zangeres zorgt voor pluspunten. Freddie Dickson & The Guard rammelt niet, integendeel. Freddie Dickson heeft net getekend bij een major (Columbia) en het is te horen waarom. Freddie Dickson weet van het voorcafé van Huize Maas al een stadion te maken. Goede band, goede stem, grote gebaren en degelijke rock. Freddie, die komt er komt er wel.
Het succes van Jungle By Night is ook in Ierland doorgekomen. Daar besloot Kormac om alles uit de kast te halen, maar dan ook letterlijk alles. Kormac dj’t van achter op het podium en ervoor staat een bataljon drummers, blazers en gitaristen de boel op te zwepen. Rapper erbij en u heeft wel beeld. De beats zijn gebaseerd op zijn vintage platencollectie en het geheel werkt aanstekelijk. Als Jungle By Night niet kan, dan is Kormac een goede aanvulling voor uw festival. Vök zagen we eerder, op Nordic Delight, in een kerk. Maar eigenlijk komt het hier op het kleine podium van het Newscafé beter tot zijn recht. De electropop van Vök krijgt een laag saxofoon mee en daarmee stijgt het boven veel elektronicabandjes uit. En zangeres Margret klinkt, zoals we eerder constateerden, niet als Björk, een euvel van veel IJslandse zangeressen. De stap van saxofoon naar klarinet is een kleine. En de klarinet is het unique selling point van Samaris. De beats beuken, en daarover excelleren Jófríður Ákadóttir en Áslaug Rún Magnúsdóttir met gepaasioneerde zang en de voorgenoemde klarinet. En dat is een onwerkelijke, maar hele fije combinatie. Ákadóttir zingt in het IJslands en de teksten bestaan vooral uit Oud-IJslandse gedichten. Ze weten daarmee een puike gloomy atmosfeer te creëren. De band is piepjong, maar dat blijkt niet uit de stage presence. Ze gingen in IJsland er al met vele muziekprijzen vandoor en vooral live hoor je waarom. Een aanrader en daarmee een uitstekende afsluiter van de eerste avond Eurosonic. Met als eerste conclusie: focusland IJsland laat goed van zich horen…