In 1999 werkte Roebuck ‘Pops’ Staples aan zijn laatste opnamesessie. Zijn dochter Mavis Staples ontfermde zich een jaar later, na het overlijden van de pater familias van The Staple Singers op 85-jarige leeftijd, over de opnames en gaf ze aan Wilco’s Jeff Tweedy, met wie ze al eerder samenwerkte. ‘Don’t lose this thing’, waren volgens Mavis Staples de woorden waarmee Pops Staples de tape aan zijn dochter gaf. Ze is de opnames niet verloren, maar het duurde toch vijftien jaar voordat we ze te horen krijgen. Aan de opnames zijn de stemmen van The Staple Singers – althans die van dochters Mavis, Cleotha en Yvonne – toegevoegd, net als bijdragen van Jeff Tweedy op gitaar en bas, en drums van zoon Spencer Tweedy. De opnames waren zeer basaal, soms zelfs alleen bestaand uit zang en leken vooral als demo’s te fungeren. Maar wat Tweedy er van gemaakt heeft is soms prachtig: door het kale geluid komt de oude, breekbare, maar tegelijk krachtige stem van Pops Staples des te beter tot zijn recht. Hoogtepunten zijn “Nobody’s Fault But Mine”, waarop een heldere bluesgitaar de stem van Pops Staples begeleid, en de live-opname van “Gotta Serve Somebody”.
mij=ANTI-records