Best handig, als bands een consequente stijl hebben. In 2006 omschreef ik het album Taoist Priest van Hugo Race + True Spirit als ‘een combinatie van de sombermanszang van Leonard Cohen, de grotestadsblues van Nick Cave en de hypnotiserende keyboards van Barry Adamson’. Negen jaar later is mijn omschrijving nog steeds volstrekt juist. Net als zijn voormalige collega-Bad Seeds Cave en Adamson ligt bij Race de nadruk op sferen. Na twee decennia in Europa is Race weer teruggekeerd naar Australië, maar dat heeft verrassend weinig invloed gehad op de klank. De band is ondanks de verhuizing dan ook vrijwel gelijk gebleven. De drums van Brett Poliness, de bas van Bryan Colechin, de toetsen van Michaelangelo Russo, ze zijn net zo belangrijk voor de sound als de gitaren en zang van Hugo Race. Een vrolijk mannetje is Hugo Race nog steeds niet, maar als hij dat kan verwoorden in oneliners als ‘what you don’t know is infinite/ and the rest is bullshit’ is dat prima te verteren. Ze mogen dan af en aan drie jaar aan de songs hebben gewerkt, het klinkt nog steeds fris, alsof het allemaal ter plekke ontstaan is, en da’s eigenlijk best knap. Het zijn in totaal tien tracks, waarvan twee instrumentaal, de korte soundscape “Heaven Or Die” en het wat langere “Heartbreak 69”. “Bring Me Wine” zou muzikaal bijna in een melancholische western passen en toch past het ook tussen de grotestadsblues. Steeds zijn het fraai opgebouwde songs, met een donkere en tegelijkertijd intrigerende sfeer, muzikale schetsen die uiteindelijk toch weer echte liedjes worden. De eerste single was “Elevate My Love” en voorafgaand aan de Europese tournee komt er een tweede single uit, “False Idols”. Om onnavolgbare redenen staat dat nummer niet op deze cd. Wat er wèl op staat is gelukkig ook de moeite waard.
mij=Glitterhouse Records