Het is de eerste avond van de Vierdaagsefeesten in Nijmegen, dus ook van het Valkhof Festival in het Valkhofpark. Over alle rand- en bijzaken heb ik al eerder genoeg opgeschreven in de voorpretstukjes, dus dat gaan we niet allemaal herhalen. We hebben weer een week fijne muziek voor de boeg, dat is zeker, en het voelt dan ook als thuiskomen in het park, met het Arc-podium aan de achterkant en het Boog-podium aan de linker… oh wacht, die staat ineens aan de andere kant. Volgens mij is het wel een aardige keuze om die daar neer te zetten, het podium is een stukje groter geworden en het staat nu meer in het zicht. Ook het geluid gaat nu een andere kant op, zodat je daar misschien in de Ruïne minder last van hebt. Ja, dan heb je er wel weer meer last van in de Valkhofkapel, maar goed. Ook het zonnetje schijnt nu soms een beetje richting het podium, waardoor de artiesten in de vooravond in volle glorie kunnen stralen.
mij=Door: tBeest
De aankleding is sowieso weer erg fijn dit jaar, met gezellige eetstandjes, de elementen of ‘Hofbakens’ van Fabrikaat bij de ingang, de feestelijke ‘The Plees to Be‘-toiletten, de guitige houten wegwijzers, de festivalaankleding in het algemeen, de lichtschijnsels in het donker, genoeg fijne zitplekken en de dranktenten, die dit jaar bekleed zijn met milieuvriendelijk hout. En alle trotse bomen in het park natuurlijk, die er ook dit jaar weer bij zijn, samen met het frisse groene gras.
Het is al gezellig druk de eerste avond van het festival, met lange rijen voor de kassa’s, want we willen natuurlijk allemaal zo’n kek kaartje om cashless te kunnen betalen bij de bar. Het is het tweede jaar dat we zo betalen en dat went toch weer snel. Kaartje op de kassa gooien en binnen een flits ben je weer een hoop euro’s armer. Sta je wel ineens met een biertje in je hand, dat dan weer wel. Jammer dat er ook vanavond weer genoeg onverlaten voor het podium dansen met hun eigen meegebrachte blikken bier in de hand, die denken dat alles hier op het festival gratis is, en dat ook de bands en de organisatie niks kosten. Ik vind het altijd verwerpelijk, maar gelukkig zijn er genoeg mensen die wel in de rij voor de kassa’s staan om dit fijne festival financieel mogelijk te maken. Maar goed, handig dus, zo’n pasje in plaats van je zak vol muntjes, en je kunt precies zien hoeveel euro’s je precies verstookt. Met muntjes heb je dat nooit zo in de gaten, nu weet je precies wat zo’n frietje met nu echt kost op zo’n festival.
Zaterdag
Maar het gaat (ook) om de muziek natuurlijk. Vlak voor aanvang van Cherry Glazerr is het nog erg leeg voor het podium, maar als de aankondiging van Wim Koens komt schuiven al gauw een hoop mensen die kant op. Dikke pluim weer voor de presentator trouwens, die de meest fantastische volzinnen uit zijn hoofd oplepelt vlak voor aanvang, en tenminste iets zinnigs weet te vertellen over de bands. Zo hoort dat. Ik vind het meestal onzinnig en overbodig (op Down The Rabbit Hole moest ik er onlangs diep om zuchten), maar Koens doet het geweldig, dat mag ook wel eens gezegd worden.
‘This is our first ever show in Europe!’, roept de frontdame van Cherry Glazerr enthousiast. Het begin oogt wat rommelig hier op het Boog-podium, alsof ze inderdaad nog even moeten wennen aan de plek. De drie tieners komen uit Californië, met Clementine (Clem voor intimi) Creevy op gitaar/zang, die ook de nummers schrijft, Sean Redman op bas en (de wat pips ogende) Hannah Uribe op drums. De naam van de band komt niet van een bandlid, maar van NPS-nieuwscorrespondent Chery Glaser. Het leek ze wel grappig die naam, maar dat heeft verder dus weinig van doen met de muziek. Het zijn eenvoudige, korte en soms aanstekelijke indie-liedjes, naar eigen zeggen beïnvloed door bands als T. Rex en Black Moth Super Rainbow. Met name vind ik interessant hoe ze af en toe de tegenstelling opzoeken van zacht naar hard, zoiets deed Nirvana vroeger nog veel duidelijker natuurlijk. Hier lijkt de band je af en toe echt een slaap te laten sukkelen met twinkelend gitaarspel, om dan op het juiste moment toch weer eens een stukje steviger te riffen en/of wat sneller te punken. Toch blijft het uiteindelijk wat vaak hangen in hetzelfde stramien. Het de zang van Creevy is ook niet heel best, dat is jammer, haar langere uithaalen zijn allesbehalve zuiver. Hoe ze de zoete en soms kinderlijke zang combineert met de meer venijnige punk-achtige gromzang is dan wel weer boeiend. Of we we hier ook wel eens aan moshen doen, vraagt de zangeres bij het laatste nummer. Dat laten we ons in Nijmegen niet nog een keer zeggen en dus gaat het dus vooraan nog even goed los op het einde. Jammer dat (ook) dit nummer nog geen anderhalf minuut klokt.
De Paceshifters komen van wat minder ver weg (Wijhe) en beuken gelijk een stuk harder en voller op het hoofdpodium Arc. De zanger(s) overschreeuwen zich een beetje maar ze drukken het gas er goed op. De mix van punk/noise en alternatieve (jaren negentig-)rock van de broertjes Paul en Seb Dokman plus drummer Jesper Albers klinkt niet erg gecompliceerd, maar soms is een stukje rechttoe-rechtaan-rock ook wel weer eens lekker. En het is fijn energiek gebracht. Leuk ook zo’n cover tussendoor van The Who, “Baba O’Riley”, ook bekend van CSI New York, en in mijn oren ook een stuk fijner gezongen hier. Het trio krijgt de flow er steeds beter in gedurende het optreden, met vooral de fijne instrumentale tussenstukjes als de gitaar kan excelleren op een fijne basis van strakke bas en drums. Het statement tegen politiegeweld is natuurlijk ook weer actueel, ze noemen hier Troy Davis (waarover ze het nummer “Davis” schreven), en er volgt dan nog mooi en rustig introotje als inleiding van het laatste nummer. Altijd aardig zo’n soort band op een festival.
De Tijuana Panthers op het Boog-podium zorgen zoals verwacht voor een zonnig optreden in de categorie ‘la la la, niets aan de hand’-jaren-zestig-surf-rock. Het blijft mij wat te veel hangen in vrolijke deuntjes met speels gitaarspel en de leuke koortjes van het trio, daarvoor is het wat ongevaarlijk. Maar ja, ze komen net als Cherry Glazerr ook uit Californië, en daar krijg je toch al gauw zon, zee en strand in gedachten. Vooral niet moeilijk doen dus, al had ik graag wat meer psychedelische effecten uit de gitaar gehoord. Maar goed, als het tempo wat omhoog gaat vind ik het nog best aardig. Het publiek vind het sowieso wel best lijkt het, er wordt nog aardig gedanst. ‘Thanks for dancing, you have a good night’, klinkt het dan ook vanaf het podium.
De echte finesse komt vanavond van het Franse Forever Pavot, de band van multi-instrumentalist Emile Sorin, die vier prima muzikanten heeft meegenomen naar Nijmegen. Op de plaat klonk het al bijzonder, maar hier in het Valkhofpark klinkt het al helemaal fantastisch. Warm en gloedvol. De geluidsmix is uitstekend (enig kritiekpuntje is dat de gitaar op links harder had gemogen en minder schel) en de bandleden spelen geweldig. Met name de bassist valt ineens op, die hier een lekkere funky basislaag aanbrengt voor elk nummer. Muzikaal is het dan ook wel een beetje vreemd, maar o zo lekker. De referenties naar oude erotische films komen in elke beschrijving wel naar boven, en gooi er dan nog maar eens een extra lekkere psychedelische saus over en een gezonde dosis funk. Sexy! De band kan ook mooi schakelen van snel en funky naar een meer slepend geluid, en wisselt daarmee bijzonder fijn af. Het themaatje van Tintin (‘Hoe heet die hier?’, vraagt de zanger. Tja, leg maar eens uit dat hij hier Kuifje heet) is dan nog een van de minste nummers, maar verder is het als een bal gehakt met mayonaise. Enorm vet en het glijdt bijzonder lekker naar binnen. In het najaar komt de band terug als onderdeel van de Oscillations Psych Tour en dit zou zo’n band zijn waar ik graag nog even een blokje voor om zou rijden. Met gemak het hoogtepunt van de avond dus, en ik koop na afloop bij de merchandise gelijk even Rhapsode van vorig jaar op vinyl. Mét handtekening en persoonlijke boodschap van de bassist en Emile Sorin zelf. Hier kan ik dus erg blij van worden, niet alleen dondersgoede muziek maken, maar na afloop muzikanten ontmoeten die jou oprecht en vrolijk bedanken voor het kopen van een plaatje. Nee zeg, jullie bedankt!
In de Sint-Nicolaaskapel is er vanavond Klankkleur, georganiseerd door Extrapool, ‘om je fantasie te prikkelen met hallucinerende combinaties van kleurprojecties en soundscapes’, aldus de beschrijving. Je weet dat het hier gaat om experimentele dingen, laat dat maar aan Extrapool over. Jammer dat we te laat zijn voor het Britse duo Tomaga, die had ik wel willen zien. Het duo zou een verleden hebben in The Oscillation, vorig jaar nog gezien op het Eindhoven Psych Lab. We zijn wel op tijd terug in de kapel voor de Amerikaanse kunstenaar en componist Doron Sadja voor zijn ‘Color Field Immersion’-trip. Voor aanvang krijgen we allemaal een wit vodje om voor je ogen te knopen, een soort Kleenex-doekje eigenlijk. Het laat dus beperkt licht door, en dat is de bedoeling. Sadje heeft twee videoprojectoren op het publiek gericht, waardoor je dus een kleurenspel te zien krijgt. In combinatie met de electronische soundscapes/ambient/drones is dat een bijzondere ervaring. Even waan je je in een andere dimensie, en dat is ook vast de bedoeling.
Inmiddels zijn The Growlers dan allang bezig op het hoofdpodium als afsluitende act. De band heeft ook al z’n roots in Californië en speelt vrij relaxte garage-/surf-/psychpop en -rock. Wat me gelijk opvalt is dat ze zanger een beetje verveeld kijkt en doet. Het optreden voelt ook vrij routineus en vlak aan, terwijl ze toch echt wel in staat moeten zijn om een aardig feestje te bouwen. Er staat ook wel genoeg publiek hier op de zaterdagavond. Nou goed, de jongeren dansen wel, maar iets verder van het podium valt ook op hoe het publiek er weinig om geeft, maar dat zie je hier wel vaker. Het festival is ook gewoon een sociaal gebeuren om elkaar te ontmoeten en een drankje en een een praatje te doen. Gek genoeg was het optreden van The Growlers op het Eindhoven Psych Lab vorig jaar een stuk leuker, zanger Brooks Nielsen – met kenmerkende snor – zat toen in een rolstoel na een gebroken hiel. Het ontvlamt wel lichtjes zo tegen het einde, maar dit had volgens mij beter gekund.
Zondag
Haar laatste album heet Ponzo, maar ik moest aan het begin van de zondagochtend bij Janne Schra toch gelijk even aan poncho denken, gezien de druppels regen die vallen. Beetje flauw natuurlijk, zo ben ik. Zo kan ik ook zeggen dat ze een leuke gele poncho aan heeft, maar dat is het niet, het is meer zo’n cape die zo mooi openvouwt als je je armen omhoog doet. Ze had liever een zwart jurkje aangetrokken zegt ze nog ergens, nou ik had haar niet tegengehouden, maar met haar gele cape en streepjesjurk ziet ze er fris en zonnig uit, mede ook dankzij haar grote glimlach die ze regelmatig toont. Ze heeft er zin in, en dat is leuk en ontwapenend om te zien. En zo is de muziek van Schra ook wel. Fris en vrolijk, maar soms is er ook de ruimte voor een prachtige melancholische noot. Bovendien zingt ze uitstekend, dat is niet iedereen gegeven hier op het festival. Ponzo nam ze op in haar woonkamerstudio en dan zou je kunnen denken dat de muziek klein en intiem is, maar met deze band straalt de muziek vandaag mooi vol. Er zijn wel luisterliedjes, maar als de registers meer worden opengetrokken bloeien de songs mooi warm en soulvol, zeker als het volume op het veld ook wat meer omhoog gaat gedurende het optreden. Soms lukt het meezingen door het publiek nog niet makkelijk, maar langzaam ontdooien de bezoekers wel. Het is ook opvallend vol voor dit tijdstip, veel mensen zijn toch speciaal op dit optreden afgekomen zo lijkt het. “Scare Me” wordt opgedragen aan vriend Torre Florim (De Staat) en als ze tijdens dat nummer een keer verliefd lachend mijn kant op kijkt, weet ik ook wel dat ze niet naar mij lacht. Kom, laten we met z’n allen bukken zodat Torre alleen over blijft, roept Schra, en grappig genoeg doet het hele publiek dat dan ook, en zien we Florim inderdaad achterin staan. Bij het laatste “Carry On” roept ze hem ook het podium op en speelt hij het nummer mee op gitaar, en ook Tim van Delft van De Staat doet even later mee met de percussie. Een leuk en spontaan einde van een uitstekend optreden van een veelzijdige artieste.
Voor een kop koffie is het wat druk op het terrein, maar op het naastgelegen Museumplein (Kelfkensbos) is het wél rustig bij de koffietent. Bovendien staat daar ook een heel leuk funk/jazz-bandje te spelen in een caravan(!) genaamd ‘Power to the Pipo’. Geweldig goed, en dat voor een handvol mensen daar op het plein, al loopt het later (terecht) wat voller om naar ze te kijken/luisteren. Dan missen we uiteindelijk wel een hoop van Bootleg Betty in het park, dat toch nog een hoop mensen na het optreden van Janne Schra naar het Boog-podium heeft getrokken. Ergens heeft het ook wel wat van Katzenjammer (jaren zestig kleding, grote contrabas), maar de dames mikken hier nog meer op de (meer standaard) vrolijke rockabilly. Ze hebben hier genoeg nieuwe vrienden gemaakt zo te zien.
The Cool Quest vond ik op Oranjepop best wel verrassend. Hun aanstekelijke funk en hiphop heeft potentie, zo denk ik nog steeds, al heeft de band hier merkbaar moeite om de boel op gang te krijgen. Het is dan ook ineens een stukje minder druk voor het podium. Die fijne medley met jaren-negentig hiphop-klassiekers komt gelukkig ook langs, en dat kan rekenen op wat gejoel van herkenning. ‘Nu weer verder met eigen werk, en dat is ook heel dik’, zegt zanger/rapper Vincent Bergsma daarna en dat is zeker zo, al komt het niet helemaal uit de verf dus. De schwung komt er op een gegeven moment wel in, maar ik had bijvoorbeeld die fantastische sax harder in de mix willen horen. De korte drumsolo is ook lekker fout, net zoals een grappige sax/synth-battle. Zo is The Cool Quest is wel degelijk cool, maar vandaag spelen ze steeds nét een tempootje te laag om de boel echt te laten ontvlammen.
De vierde band van de middag komt ook uit eigen land, en heeft twee leden van Shaking Godspeed in de gelederen: Wout Kemkens en Rocco Ostermann, aangevuld met Matthijs Stronks op toetsen/bas en Mike Visser op drums. Donnerwetter heeft moeite om het publiek vast te houden bij het Boog-podium, maar dat ligt eerder aan het genre gok ik. Avant-garde-rock met roots-invloeden, beïnvloed door bands als Howlin’ Wolf, Captain Beefheart, Tom Waits en Frank Zappa. Rock voor ouwe mannen misschien, de gemiddelde leeftijd voor het podium schiet ook omhoog. Dit zal dan wel niks zijn voor de jeugd van tegenwoordig, maar ik vind het wel wat hebben, zeker als het tempo wat omhoog gaat. Het doet mij ook wel wat denken aan Nick Cave en soms is het net alsof zZz gekieteld wordt door De Staat of zo. Rocco Ostermann geeft zich in elk geval helemaal, zingt ook met zo’n fijn smerig randje, en wringt zich in alle bochten over het podium. Hij geeft zo een zweterige vuigheid aan het optreden, en doet denken een een performance van Meat Loaf. De band gaat op 6 september een wereldrecordpoging doen om de meeste optredens te geven in 24 uur, aldus Ostermann, die dat twee keer vertelt, maar ja, zijn geheugen is dan ook ‘als een luie hond, die gaat ook maar liggen waar ie wil’. Prachtig is ook het laatste nummer, meer een ballad. Best gewaagd als afsluiter. Donnerwetter is lekker eigenzinnig en zo moeten ze dat ook maar houden.
We worden verwend op het festival met fijne psychedelische muziek, en zo is The Holydrug Couple uit Chili ook een fijne variant op dat thema. Het heeft ergens wel iets van Tame Impala, maar dan dus nog een tandje lomer eigenlijk. Dat brengt ons wel in een lekkere relax-houding. Geen geweldige zang, dat kun je ook niet helemaal afdekken met dikke effecten, maar de dikke zalvende synths zorgen wel voor een totaalgeluid dat aanvoelt als vol warm bad, waarbij de dromerige effecten in het rond vliegen. Daarmee maakt de band dat je je gewillig laat meevoeren in een weldadige en zwoele trip. Het levert een voorzichtig hoogtepuntje op vanmiddag.
Maar als je in je eentje verslag doet van zo’n festival kom je geheid ook dingen tegen die je minder zullen aanspreken, dat is ook een kwestie van smaak. Zo kan ik zelf niet zo heel veel met Tourist LeMC, naar ik begreep geënt op de Franse hiphopscene uit de jaren negentig. Een prima rapper, maar muzikaal vind ik het wat te veel hetzelfde naar mijn smaak. Ik hoor ook steeds “Formidable” van Stromae door elk nummer, en vind bijvoorbeeld het baswerk vrij standaard. Nee, dit haalt nog niet het niveau van bijvoorbeeld Typhoon, dat ik verrassend genoeg wel heel tof vind.
Zo komen meer bands vandaag naar mijn smaak niet helemaal uit de verf, en waarom ik Acid Baby Jezus ook alweer getipt had ontgaat mij op het terrein ook totaal. Het begint in elk geval nogal lamlendig, met een laag tempo en veel minder vuig dan ik had gedacht of gehoopt. Misschien moet er gewoon veel meer distortion op het gitaargeluid gezet worden. Het tempo gaat op een gegeven moment wel omhoog. Die opbouw van de set klopt dan in elk geval nog, maar de valse koortjes en zang zijn bijna lachwekkend slecht. De snorremans op de bas ziet er ook uit alsof hij net uit de kroeg komt om zijn Griekse problemen te verdrinken, en dat helpt ook al niet voor het totaalbeeld. De Grieken zitten hier duidelijk in een crisis. Te weinig garage en te weinig rock. Ondanks een aardig slotstuk is een slecht begin het halve werk. Klassiek ook hoe een oud echtpaar voor het podium elkaar hoofdschuddend aankijkt en wegloopt, en ergens geef ik ze nog gelijk ook.
Vandaag is een dag waarbij de diverse genres in rap tempo voorbij komen. Het Australische Hiatus Kaiyote speelt zoiets als ‘future soul’ en er is inderdaad veel ruimte voor soul, funk, jazz, maar regelmatig wordt er ook ruimte gegeven aan de meer elektronische kant, en dat bevalt me wel. Zo voelt het optreden ook een beetje eigenzinnig met een experimenteel randje. De band schuwt het bijvoorbeeld niet om er wat progressieve elementen in te gooien. Daarmee wordt het dus geen gladde show, al vind ik zangeres/gitariste Nai Palm (leuk glitterpakje trouwens) wel iets te overdreven technisch zingen. De techniek zou gebaseerd zijn op Stevie Wonder, en ergens kan ik dat vanavond wel plaatsen, maar ik vind het dus net te veel een technisch trucje. Ze kan dat heel goed, maar ze kan ook gewoon prima zingen, dus waarom al dat overdreven gekunstelde. Neemt niet weg dat dit, ook al is het niet direct mijn genre, best bijzonder is en de show ook uitstekend is uitgedacht en uitgevoerd.
Weer iets heel anders met Mars Red Sky met hun trage, lompe en zompige riffs met prettig psychende gitaren er doorheen gevlochten. Volgens mij dacht ik ooit te horen dat er een vrouw op zang was bij deze band, maar we zien vanavond toch echt een kalende kerel met dat stemgeluid. Jammer eigenlijk, dit soort ijle zang op moddervette muziek, dat geeft net een wat malle tegenstelling. Voor de rest bevalt het me prima eigenlijk, nog beter dan op de plaat, en dat is een goed teken. Lekkere logge en lang uitgesponnen stoner (nét geen doom), die naast de prettig doorratelende gitaarepisodes ook nog af en toe een fijne lik melodie in zich heeft.
Dan zien we nog een stuk Fendika, maar zonder The Ex helaas, want we moeten op tijd naar huis. De Afrikaanse vrienden van The Ex uit Ethiopië krijgen hier de tijd om het bal te openen als afsluitende act op het hoofdpodium. We zien dus de kartonnen drums (althans zo ziet het er uit) en de eensnarige Masenko, samen met een traditioneel Afrikaans zingende dame en twee dansers, die opwindende Afrikaanse dans vertonen en zich tussen de nummers door verkleden. Ik had het graag nog vermengd zien worden met de noise/punk van The Ex, maar de tijd zit er helaas voor ons op.
De zondagavond eindigt dan niet zo druk als de zaterdagavond, maar dat is volgens mij elk jaar wel zo, er zullen ook vast mensen moeten werken op maandag. Ik niet. Ik slaap even uit, weer bijtanken voor de volgende vijf dagen. Tot later!