Gotcha! komt maar weer eens met een plaat. Het moest ook wel, omdat alle kinderen op het Haarlemse schoolplein zich afvroegen wie die rare mijnheer met die getekende kop op een lowrider-fietsje eigenlijk is. Welnu, Amsterdam had Wally Tax, in Eindhoven hebben ze Armand en in Haarlem gaat er een buzz rond over Gotcha!, een stelletje ongeregeld dat met drank en drugs de boel in Nederland een tijd lang wist op te schudden met onvervalste p-funk, gogo-beats, kristalheldere melodietjes en een goede rolverdeling tussen een rapper met donkerbruine-asgrijze stem en een fragiel menneke dat wist te ontroeren met breekbare liefdesliedjes. Dat menneke woont tegenwoordig op een boerderijtje en is eindelijk aardig bijgetrokken in de luwte. Wat overblijft zijn de pennenvruchten en ideetjes van Ten, of E-10, E-1 of gewoon Iwan tegenwoordig. Waarschijnlijk heeft iemand de rapper ooit verteld dat hij zelfs kan klinken als een David Bowie, als hij maar het juiste liedje daarvoor aangereikt krijgt. Het is “Home” geworden. De beste track van het album, maar compleet niet des Gotcha!’s. Ik hoop dat Ten met al zijn talent zich laat inspireren door de NWA-film of de nieuwe Public Enemy. Ik wacht op het moment dat hij van kwaadheid weer gierend de bocht uitvliegt en zijn furieuze raps over een zinderend publiek heen flikkert. Gotcha! is nu ingekapseld als een rariteitenkabinet op een keurig straatfeestje met een springkussen voor de kids en slechts twee satéstokjes voor elke aanwezige. Zelfs Michael Franti met zijn voltallige kroost en exen ademt meer vuur en bezieling dan deze door drank en drugs getekende band. Het klinkt hard, maar het rock ‘n roll-gehalte is overgenomen door ‘n Lil’ Kleine en Ronnie Flex.
mij=Gotcha!/Muziekpromotor