Al sinds 2010 heeft Marina Diamandis uit Wales een grote schare aanbidders, de zogenaamde Diamonds, onder wie mijn vriendin, en dat is dus niet alleen vanwege Marina’s uiterlijk. Je zou haar best als een diva kunnen zien, maar Marina’s teksten zijn juist diep menselijk, gaan over liefde, falen en introvertie. Perfecte muziek om mee wakker te worden en om jezelf moed mee in te praten. “Gimme a good self-esteem” zingt ze in “Blue”, “I wanna forgive and forget” in “Forget” en ook op haar vorige platen Electra Heart (2012) en The Family Jewels (2010) schetste ze geen droomwerelden. Je zou bijna zeggen dat het veel kracht van haar moet vergen om telkens de podia op te zoeken. Waar losse nummers als “Oh no!” en “Power & Control” van die vorige twee platen de indruk wekken dat Marina graag Lady Gaga-achtige pompende synthpop maakt (al had ze toen ook al Amanda Palmer- en Madonna-achtige albumtracks), heeft het poppy Froot over de grote linie meer een eigenzinnig bandgeluid. Je zou het met deze wat commercieel ogende hoes niet zeggen, maar Froot is een rustigere plaat dan de vorige twee, er zit zeker géén EDM-stempel op. Bij “Happy” kan ik een associatie met Razorlights “America” niet onderdrukken, maar vooruit, dan kon ik dat bij “Numb” misschien ook al wel niet. Verder ken ik niemand die zo mooi “I’m a Ruin” kan zingen als Marina. Naast de albumversie heeft ze ook weer een akoestische versie opgenomen (net als “Lies” in 2012 zonder Diplo- en Dr Luke-productie), die nog maar eens aantoont dat ze écht goed is. Tot binnenkort in TivoliVredenburg, Marina!
mij=Atlantic / Warner